Duits

Uitgebreide vertaling voor Kennzeichen (Duits) in het Nederlands

Kennzeichen:

Kennzeichen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Kennzeichen (Brandzeichen; Merkmal; Erkennungszeichen; )
    het kenmerk; het kenteken; het etiket; iemand kenmerken
  2. Kennzeichen (Nummernschild; Erkennungszeichen; Merkmal; )
    het kenteken; de nummerplaat
  3. Kennzeichen (Merkzeichen; Merkmal)
    de eigenschap; het kenmerk; het merkteken; het merk
    • eigenschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kenmerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • merkteken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • merk [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. Kennzeichen (Charakterzug; Charaktereigenschaft)
    de karaktereigenschap; het kenmerk; de karaktertrek; kwalititeit
  5. Kennzeichen (Erkennungszeichen; Merkmal; Markierung; Merkzeichen)
    het herkenningsteken
  6. Kennzeichen
    de vlag; de markering
    • vlag [de ~] zelfstandig naamwoord
    • markering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kennzeichen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eigenschap Kennzeichen; Merkmal; Merkzeichen Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Funktion; Kennzeichnung; Spur
etiket Abzeichen; Brandzeichen; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Vermerk Aufkleber; Etikett; Label; Plakatkleber; Sticker
herkenningsteken Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen
iemand kenmerken Abzeichen; Brandzeichen; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Vermerk
karaktereigenschap Charaktereigenschaft; Charakterzug; Kennzeichen Charaktereigenschaft; Charakterzug
karaktertrek Charaktereigenschaft; Charakterzug; Kennzeichen Charaktereigenschaft; Charakteristik; Charakterzug; Eigenschaft
kenmerk Abzeichen; Brandzeichen; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Vermerk Attribut; Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Kennzeichnung; Spur
kenteken Abzeichen; Brandzeichen; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Nummernschild; Vermerk; Zeichen Abzeichen; Auszeichnung; Dekoration; Ehrenzeichen; Einkleidung; Einrichtung; Erkennen; Formgebung; Gestaltung; Orden; Unterscheidung; Unterscheidungsmerkmal
kwalititeit Charaktereigenschaft; Charakterzug; Kennzeichen
markering Kennzeichen Kennzeichnung; Marker
merk Kennzeichen; Merkmal; Merkzeichen Anfertigung; Handelsmarke; Handelszeichen; Herstellung; Markenzeichen; Warenzeichen; Zeichen
merkteken Kennzeichen; Merkmal; Merkzeichen Abzeichen; Auszeichnung; Dekoration; Ehrenzeichen; Einkleidung; Einrichtung; Erkennen; Formgebung; Gestaltung; Orden; Unterscheidung; Unterscheidungsmerkmal
nummerplaat Abzeichen; Brandzeichen; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Nummernschild; Vermerk; Zeichen
vlag Kennzeichen Banner; Fahne; Flagge; Standarte; Wimpel

Synoniemen voor "Kennzeichen":


Wiktionary: Kennzeichen

Kennzeichen
noun
  1. kenteken, karakteristieke eigenschap
  2. een teken waaraan iets of iemand herkenbaar is
  3. een identificatienummer van een (gemotoriseerd) voertuig

Cross Translation:
FromToVia
Kennzeichen optie; vlag flag — computer science: notation for optional behaviour
Kennzeichen kentekenplaat plaque minéralogique — Plaque apposée à un véhicule faisant...
Kennzeichen bewijs; blijk; teken; merkteken; wenk; adstructie; attest; certificaat; getuigenis; getuigschrift; testimonium; verklaring; getuigenverklaring témoignageaction de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit.

Computer vertaling door derden: