Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Skelett:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Skelett (Duits) in het Nederlands

Skelett:

Skelett [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Skelett (Knochen; Gebeine; Knochenbau; Gerüst; Gerippe)
    het skelet; de botten; het gebeente
    • skelet [het ~] zelfstandig naamwoord
    • botten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • gebeente [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Skelett (Knochenbau; Gebeine; Gerippe)
    het skelet; bottenbouw
  3. Skelett (Gerippe; Gebeine)
    knekelman

Vertaal Matrix voor Skelett:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
botten Gebeine; Gerippe; Gerüst; Knochen; Knochenbau; Skelett
bottenbouw Gebeine; Gerippe; Knochenbau; Skelett
gebeente Gebeine; Gerippe; Gerüst; Knochen; Knochenbau; Skelett
knekelman Gebeine; Gerippe; Skelett
skelet Gebeine; Gerippe; Gerüst; Knochen; Knochenbau; Skelett Gerippe; Gerüst; Gestell; Rahmen

Synoniemen voor "Skelett":

  • Chitinpanzer; Exoskelett
  • Gerippe; Knochengerüst; Teil eines Lebewesens

Wiktionary: Skelett

Skelett
noun
  1. samenstel van onderdelen dat het lichaam stevigheid geeft

Cross Translation:
FromToVia
Skelett skelet; geraamte skeleton — system that provides support to an organism
Skelett karkas; geraamte; skelet carcasse — Restes d’un être mort
Skelett geraamte; karkas; skelet squelette — anatomie|fr Ensemble des os d’un organisme vertébré.

Computer vertaling door derden: