Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. untätig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor untätig (Duits) in het Nederlands

untätig:

untätig bijvoeglijk naamwoord

  1. untätig (nichts tund; faul; arbeitsscheu; arbeitslos)
    lui; niets doend
  2. untätig (passiv)
    passief; lijdelijk
  3. untätig (unbewohnt; unbesetzt; ledig; )
    onbewoond

Vertaal Matrix voor untätig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lui Leute
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lijdelijk passiv; untätig passiv; sich fügend
lui arbeitslos; arbeitsscheu; faul; nichts tund; untätig arbeitsscheu
onbewoond frei; freigegeben; ledig; leer; offen; unbebaut; unbesetzt; unbewohnt; untätig; wüst
passief passiv; untätig passiv
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niets doend arbeitslos; arbeitsscheu; faul; nichts tund; untätig

Synoniemen voor "untätig":


Wiktionary: untätig

untätig
adjective
  1. abwertend: nichts tuend, faul
untätig
adjective
  1. niets doend, niets verrichtend, niet werkend

Cross Translation:
FromToVia
untätig nietsdoend idle — not engaged in any occupation or employment
untätig traag oisif — Qui ne faire rien, qui n’a pas d’occupation, de profession.

Computer vertaling door derden: