Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- gut:
- Gut:
-
Wiktionary:
- gut → goed, dik
- gut → goed
- gut → prima, in orde, vrij goed, goed, schoon, mooi, fraai, knap, net, okee
- Gut → goed, waar
- Gut → oké, goedkeuring, groen licht, landgoed, goed, afdeling, branche, tak, vak, boerderij, bezitting, kapitaal, vermogen, fonds, eigendom, eigendomsrecht, allooi, eigenschap, kwaliteit
Duits
Uitgebreide vertaling voor gut (Duits) in het Nederlands
gut:
-
gut (korrekt; richtig; gründlich; genau; einwandfrei; tadellos; akkurat; gewissenhaft; haargenau; peinlich genau; minuziös)
-
gut (herausragend; phantastisch; grandios; großartig; vortrefflich; tipp-topp; glanzreich; glänzend; prachtvoll; enorm; stark)
uitstekend; groots; geweldig; fantastisch; schitterend; voortreffelijk; magnifiek; grandioos; uitnemend-
uitstekend bijvoeglijk naamwoord
-
groots bijvoeglijk naamwoord
-
geweldig bijvoeglijk naamwoord
-
fantastisch bijvoeglijk naamwoord
-
schitterend bijvoeglijk naamwoord
-
voortreffelijk bijvoeglijk naamwoord
-
magnifiek bijvoeglijk naamwoord
-
grandioos bijvoeglijk naamwoord
-
uitnemend bijvoeglijk naamwoord
-
-
gut (pudelwohl; prima; hervorragend; fabelhaft; sauwohl)
-
gut (dufte; toll; tipp-topp; schick; großartig; super; tadellos; steil; hervorragend; stark; herrlich; riesig; hoch; prima)
schitterend; gaaf; mieters; tof-
schitterend bijvoeglijk naamwoord
-
gaaf bijvoeglijk naamwoord
-
mieters bijvoeglijk naamwoord
-
tof bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gut:
Synoniemen voor "gut":
Wiktionary: gut
gut
gut
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gut | → prima; in orde | ↔ all right — good |
• gut | → vrij goed | ↔ all right — fairly well |
• gut | → goed | ↔ fine — being acceptable, adequate, passable, or satisfactory |
• gut | → goed | ↔ good — acting in the interest of good; ethical good intentions |
• gut | → goed | ↔ good — useful for a particular purpose (it’s a good watch) |
• gut | → goed | ↔ good — of food, edible; not stale or rotten |
• gut | → goed | ↔ good — healthful |
• gut | → goed | ↔ good — of food, having a particularly pleasant taste |
• gut | → goed | ↔ good — pleasant; enjoyable |
• gut | → goed | ↔ good — of people, competent or talented |
• gut | → goed | ↔ good — effective |
• gut | → goed | ↔ good — favourable |
• gut | → goed | ↔ good — beneficial; worthwhile |
• gut | → schoon; mooi; fraai; knap; net | ↔ beau — D’aspect agréable à l’œil ou à l’oreille. |
• gut | → goed | ↔ bien — Opposé du mal |
• gut | → goed | ↔ bien — Marque un certain degré de perfection et d’utilité. |
• gut | → goed | ↔ bien — Au moins. |
• gut | → goed; okee | ↔ bon — À trier |
Gut:
-
Gut (Bauernhof; Höfe; Hof)
-
Gut (Territorium; Gelände; Gebiet; Grundstück; Zone; Bezirk; Revier)
-
Gut (Immobilien; Gebäude; Haus; Grundstück; Landgut; Hof; Häuser; Güter; Höfe; Landsitz; Grundbesitz)
-
Gut (Frachtgut; Fracht; Ladung)
het vrachtgoed
Vertaal Matrix voor Gut:
Synoniemen voor "Gut":
Wiktionary: Gut
Gut
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Gut | → oké; goedkeuring; groen licht | ↔ OK — endorsement; approval |
• Gut | → landgoed | ↔ estate — area of land under single ownership |
• Gut | → goed | ↔ bien — Possession en argent, en immeuble, ou autrement |
• Gut | → afdeling; branche; tak; vak; boerderij; goed; landgoed; bezitting | ↔ domaine — Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général) |
• Gut | → kapitaal; vermogen; fonds; boerderij; goed; landgoed; bezitting | ↔ fonds — ensemble de biens matériels ou immatériels servant à l’usage principal d’une activité. |
• Gut | → eigendom; eigendomsrecht; allooi; eigenschap; kwaliteit; boerderij; goed; landgoed; bezitting | ↔ propriété — Traductions à trier suivant le sens |