Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Organ:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Organ (Duits) in het Nederlands

Organ:

Organ [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Organ
    het orgaan; het zintuig
    • orgaan [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zintuig [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Organ (Sprachrohr)
    het orgaan; de spreekbuis

Vertaal Matrix voor Organ:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
orgaan Organ; Sprachrohr
spreekbuis Organ; Sprachrohr
zintuig Organ

Synoniemen voor "Organ":


Wiktionary: Organ

Organ
noun
  1. Onderdeel van het organisme
  2. Communicatiemiddel

Cross Translation:
FromToVia
Organ orgaan organ — part of an organism
Organ orgaan organ — official magazine, newsletter, or similar publication
Organ orgaan organepartie d’un organisme vivant, considérée comme un tout et comme remplissant une fonction nécessaire ou utiles à sa vie.