Duits

Uitgebreide vertaling voor gedeihen (Duits) in het Nederlands

gedeihen:

gedeihen werkwoord (gedeihe, gedeihst, gedeiht, gedeihte, gedeihtet, gedeiht)

  1. gedeihen
    gedijen; tieren; wassen
    • gedijen werkwoord (gedij, gedijt, gedijde, gedijden, gedijd)
    • tieren werkwoord (tier, tiert, tierde, tierden, getierd)
    • wassen werkwoord (was, wast, waste, wasten, gewassen)
  2. gedeihen (blühen; florieren)
    het goed maken; goed gaan
  3. gedeihen (bis Hochkonjunktur kommen; blühen; florieren)
    tot hoogconjunctuur komen; bloeien
  4. gedeihen (florieren; blühen)
    bloeien; goed lopen; floreren
    • bloeien werkwoord (bloei, bloeit, bloeide, bloeiden, gebloeid)
    • goed lopen werkwoord (loop goed, loopt goed, liep goed, liepen goed, goed gelopen)
    • floreren werkwoord (floreer, floreert, floreerde, floreerden, gefloreerd)

Conjugations for gedeihen:

Präsens
  1. gedeihe
  2. gedeihst
  3. gedeiht
  4. gedeihen
  5. gedeiht
  6. gedeihen
Imperfekt
  1. gedeihte
  2. gedeihtest
  3. gedeihte
  4. gedeihten
  5. gedeihtet
  6. gedeihten
Perfekt
  1. habe gedeiht
  2. hast gedeiht
  3. hat gedeiht
  4. haben gedeiht
  5. habt gedeiht
  6. haben gedeiht
1. Konjunktiv [1]
  1. gedeihe
  2. gedeihest
  3. gedeihe
  4. gedeihen
  5. gedeihet
  6. gedeihen
2. Konjunktiv
  1. gedeihte
  2. gedeihtest
  3. gedeihte
  4. gedeihten
  5. gedeihtet
  6. gedeihten
Futur 1
  1. werde gedeihen
  2. wirst gedeihen
  3. wird gedeihen
  4. werden gedeihen
  5. werdet gedeihen
  6. werden gedeihen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde gedeihen
  2. würdest gedeihen
  3. würde gedeihen
  4. würden gedeihen
  5. würdet gedeihen
  6. würden gedeihen
Diverses
  1. gedeihe!
  2. gedeiht!
  3. gedeihen Sie!
  4. gedeiht
  5. gedeihend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor gedeihen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wassen Reinigen; Sauber machen; Schwellen; Waschen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloeien bis Hochkonjunktur kommen; blühen; florieren; gedeihen
floreren blühen; florieren; gedeihen
gedijen gedeihen anschwellen; ansteigen; aufstocken; ausbreiten; ausdehnen; ausweiten; steigern; vergrößern; vermehren; zunehmen
goed gaan blühen; florieren; gedeihen
goed lopen blühen; florieren; gedeihen
het goed maken blühen; florieren; gedeihen
tieren gedeihen ausfahren; brüllen; donnern; rasen; schallen; schelten; schimpfen; toben; tosen; wüten
tot hoogconjunctuur komen bis Hochkonjunktur kommen; blühen; florieren; gedeihen
wassen gedeihen ausspülen; waschen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wassen wächsern
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloeien blühen

Synoniemen voor "gedeihen":


Wiktionary: gedeihen


Cross Translation:
FromToVia
gedeihen bloeien; floreren flourish — to thrive or grow well
gedeihen gedijen; groeien; toenemen; wassen; aanwassen; groter worden grandir — intransitif|fr devenir plus grand.
gedeihen bloeien; floreren; gedijen; tieren; vooruitkomen; welvaren prospérer — Être heureux, avoir la fortune favorable.

Gedeihen:

Gedeihen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gedeihen (Erfolg; Prosperität; Glück; Heil; Segen)
    het welzijn; de voorspoed; het heil
    • welzijn [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voorspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • heil [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gedeihen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heil Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heil; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit
voorspoed Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heil; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit
welzijn Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen Gesundheit; Wohlbefinden

Synoniemen voor "Gedeihen":


Computer vertaling door derden: