Duits
Uitgebreide vertaling voor Schmuckholz (Duits) in het Nederlands
Schmuckholz: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- schmuck: mooi; knap; fraai; attractief; goed ogend; welgevallig; schoon; bevallig; welgemaakt
- Holz: hout; woud; kreupelhout; kreupelbos
- Schmuck: sieraden; sieraad; sierstuk; versiering; opsmuk; smuk; opschik
Spelling Suggesties voor: Schmuckholz
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden:
Nederlands
Suggesties voor Schmuckholz in het Nederlands
Spelling Suggesties voor: Schmuckholz
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: