Duits

Uitgebreide vertaling voor Urteil (Duits) in het Nederlands

Urteil:

Urteil [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Urteil (Verurteilung; Urteilsspruch)
    het vonnis; de veroordeling
  2. Urteil (Meinung; Standpunkt; Überzeugung; )
    de mening; de opinie; de overtuiging
    • mening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • opinie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • overtuiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. Urteil (Urteilsspruch; Ausspruch; Entscheidung)
    de uitspraak; oordeelvelling; het vonnis
  4. Urteil (Aburteilung)
    vonnisspreking
  5. Urteil (Ausspruch; Urteilsspruch; Entscheidung)
    de quote; de aanhaling; het citaat
    • quote [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aanhaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • citaat [het ~] zelfstandig naamwoord

Urteil [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Urteil (Aussprache; Äußerung; Aüsserung; Mitteilung; Zeugenaussage)
    de uitspraak; het uitspreken
  2. die Urteil
    het vonnis
    • vonnis [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Urteil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhaling Ausspruch; Entscheidung; Urteil; Urteilsspruch Liebkosung; Streicheleinheit; Umarmung; Zitat
citaat Ausspruch; Entscheidung; Urteil; Urteilsspruch Zitat
het uitspreken Aussprache; Aüsserung; Mitteilung; Urteil; Zeugenaussage; Äußerung
mening Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Entscheidung; Glaube; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Begriff; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Gedanke; Gesichtspunkt; Idee; Meinung; Sicht; Standpunkt; Vorstellung
oordeelvelling Ausspruch; Entscheidung; Urteil; Urteilsspruch
opinie Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Entscheidung; Glaube; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Ansichtsweise; Auffassung; Begriff; Blickpunkt; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Einfälle; Eingebung; Erkennen; Erkenntnis; Erkennung; Gedanke; Gesichtspunkt; Idee; Meinung; Sicht; Standpunkt; Vorstellung
overtuiging Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Entscheidung; Glaube; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung Anschauung; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Gesinnung; Glaube; Standpunkt; Überzeugung
quote Ausspruch; Entscheidung; Urteil; Urteilsspruch
uitspraak Aussprache; Ausspruch; Aüsserung; Entscheidung; Mitteilung; Urteil; Urteilsspruch; Zeugenaussage; Äußerung Ansprache; Artikulation; Aussprache; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Bericht; Beschluß; Botschaft; Entscheidung; Entschluß; Erwähnung; Formulierung; Meldung; Mitteilung; Urteilsverkündung; Verlautbarung; Verzeichnung
veroordeling Urteil; Urteilsspruch; Verurteilung Schuldigerklärung; Verurteilung
vonnis Ausspruch; Entscheidung; Urteil; Urteilsspruch; Verurteilung
vonnisspreking Aburteilung; Urteil

Synoniemen voor "Urteil":


Wiktionary: Urteil

Urteil
noun
  1. Entscheidung eines Gerichtes zur Streitklärung
Urteil
noun
  1. een beslissing van een rechter in dagvaardingsprocedures

Cross Translation:
FromToVia
Urteil vonnis; uitspraak; oordeel sentence — decision of a jury
Urteil oordeel verdict — opinion or judgement
Urteil ordale ordalie — épreuve

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Urteil