Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
bücken:
-
Wiktionary:
bücken → bukken
bücken → bukken, aflopen, buigen, hellen, overhellen, zich bukken -
Synoniemen voor "bücken":
vorbeugen -
Synoniemen voor "Bücken":
Beugen; Ducken; Neigen
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor bücken (Duits) in het Nederlands
bücken:
Synoniemen voor "bücken":
Wiktionary: bücken
bücken
Cross Translation:
verb
bücken
-
(reflexiv) den Oberkörper tief in Richtung Boden beugen
- bücken → bukken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bücken | → bukken | ↔ bend down — to bend one's legs while upright to get to a lower position |
• bücken | → bukken | ↔ bend over — to bend one's upper body forward |
• bücken | → aflopen; buigen; hellen; overhellen; zich bukken | ↔ pencher — Incliner (sens général) |