Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- beschränkt:
- beschränken:
-
Wiktionary:
- beschränkt → afgestompt
- beschränken → beperken
- beschränken → inperken, beperken, begrenzen, beknotten, kort houden, kortwieken, beperkingen opleggen aan
Duits
Uitgebreide vertaling voor beschränkt (Duits) in het Nederlands
beschränkt:
-
beschränkt (begrenzt)
-
beschränkt (begrenzt; limitiert; bedingt)
beperkt; gelimiteerd; geborneerd-
beperkt bijvoeglijk naamwoord
-
gelimiteerd bijvoeglijk naamwoord
-
geborneerd bijvoeglijk naamwoord
-
-
beschränkt (vermindert; gemildert; kleinlich)
verminderd; ingekrompen; ingeslonken; geringer gemaakt-
verminderd bijvoeglijk naamwoord
-
ingekrompen bijvoeglijk naamwoord
-
ingeslonken bijvoeglijk naamwoord
-
geringer gemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
-
beschränkt (kleinbürgerlich)
bourgeois; kneuterig; burgerlijk; burgermannetjesachtig-
bourgeois bijvoeglijk naamwoord
-
kneuterig bijvoeglijk naamwoord
-
burgerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
burgermannetjesachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
beschränkt (zn einer Seite beschriftbar; bedingt; begrenzt)
eenzijdig; aan een kant beschrijfbaar-
eenzijdig bijvoeglijk naamwoord
-
aan een kant beschrijfbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
beschränkt (spießig; engstirnig; kleinbürgerlich; bürgerlich; kleinlich; kleinkariert; kleinmütig; spießbürgerlich)
-
beschränkt (kleinkariert; engstirnig; kleinmütig; genau; knapp; eng; klein; gering; gewerblich; geizig; bürgerlich; kleinlich; borniert; knickrig; kleinbürgerlich)
kleingeestig; bekrompen; benepen; kleinzielig-
kleingeestig bijvoeglijk naamwoord
-
bekrompen bijvoeglijk naamwoord
-
benepen bijvoeglijk naamwoord
-
kleinzielig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor beschränkt:
Synoniemen voor "beschränkt":
Wiktionary: beschränkt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beschränkt | → afgestompt | ↔ obtuse — intellectually dull |
beschränkt vorm van beschränken:
-
beschränken (limitieren; begrenzen; einschränken; abgrenzen; eindämmen; beschneiden; absperren; umzäunen; einsäumen; abzäunen)
-
beschränken (kürzermachen; verkürzen; einkürzen; einschränken; kürzen; schmälern; verkleinern; verknappen)
-
beschränken (kürzen; reduzieren; einschränken; vermindern; herabsetzen; einschrumpfen; schrumpfen)
-
beschränken (begrenzen; einschränken; eindämmen; limitieren)
-
beschränken (begrenzen; einschränken; eindämmen)
-
beschränken (hinzufügen; einschließen; beifügen; schließen; enthalten; beilegen; erfassen; umziehen; bestreichen; anfügen; umfassen; einhegen; verkapseln; einschränken; einsperren; blockieren; eindämmen; einkreisen; umschließen; einpferchen; eindeichen; einsäumen; einkapseln)
Conjugations for beschränken:
Präsens
- beschränke
- beschränkst
- beschränkt
- beschränken
- beschränkt
- beschränken
Imperfekt
- beschränkte
- beschränktest
- beschränkte
- beschränkten
- beschränktet
- beschränkten
Perfekt
- habe beschränkt
- hast beschränkt
- hat beschränkt
- haben beschränkt
- habt beschränkt
- haben beschränkt
1. Konjunktiv [1]
- beschränke
- beschränkest
- beschränke
- beschränken
- beschränket
- beschränken
2. Konjunktiv
- beschränkte
- beschränktest
- beschränkte
- beschränkten
- beschränktet
- beschränkten
Futur 1
- werde beschränken
- wirst beschränken
- wird beschränken
- werden beschränken
- werdet beschränken
- werden beschränken
1. Konjunktiv [2]
- würde beschränken
- würdest beschränken
- würde beschränken
- würden beschränken
- würdet beschränken
- würden beschränken
Diverses
- beschränk!
- beschränkt!
- beschränken Sie!
- beschränkt
- beschränkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor beschränken:
Synoniemen voor "beschränken":
Wiktionary: beschränken
beschränken
Cross Translation:
verb
-
een verminderde reikwijdte geven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beschränken | → inperken; beperken; begrenzen | ↔ confine — to restrict; to keep within bounds |
• beschränken | → beknotten; kort houden; beperken; kortwieken | ↔ curtail — to limit or restrict |
• beschränken | → beperken | ↔ limit — restrict |
• beschränken | → beperken | ↔ restrict — to restrain within bounds |
• beschränken | → begrenzen; beknotten; beperken; beperkingen opleggen aan | ↔ limiter — Servir de ligne de démarcation à un terrain, à un pays. |
Computer vertaling door derden: