Duits

Uitgebreide vertaling voor ableiten (Duits) in het Nederlands

ableiten:

ableiten werkwoord (leite ab, leitest ab, leitet ab, leitete ab, leitetet ab, abgeleitet)

  1. ableiten (konkludieren; schließen; entnehmen; folgern)
    deduceren; afleiden
    • deduceren werkwoord (deduceer, deduceert, deduceerde, deduceerden, gededuceerd)
    • afleiden werkwoord (leid af, leidt af, leidde af, leidden af, afgeleid)
  2. ableiten (zurückführen)
    herleiden; terugvoeren
    • herleiden werkwoord (herleid, herleidt, herleidde, herleidden, herleid)
    • terugvoeren werkwoord (voer terug, voert terug, voerde terug, voerden terug, teruggevoerd)
  3. ableiten (amüsieren; unterhalten; ablenken; zerstreuen)
    vermaken; bezig houden; iemand amuseren
    • vermaken werkwoord (vermaak, vermaakt, vermaakde, vermaakden, vermaakt)
    • bezig houden werkwoord (houd bezig, houdt bezig, hield bezig, hielden bezig, bezig gehouden)
    • iemand amuseren werkwoord

Conjugations for ableiten:

Präsens
  1. leite ab
  2. leitest ab
  3. leitet ab
  4. leiten ab
  5. leitet ab
  6. leiten ab
Imperfekt
  1. leitete ab
  2. leitetest ab
  3. leitete ab
  4. leiteten ab
  5. leitetet ab
  6. leiteten ab
Perfekt
  1. habe abgeleitet
  2. hast abgeleitet
  3. hat abgeleitet
  4. haben abgeleitet
  5. habt abgeleitet
  6. haben abgeleitet
1. Konjunktiv [1]
  1. leite ab
  2. leitest ab
  3. leite ab
  4. leiten ab
  5. leitet ab
  6. leiten ab
2. Konjunktiv
  1. leitete ab
  2. leitetest ab
  3. leitete ab
  4. leiteten ab
  5. leitetet ab
  6. leiteten ab
Futur 1
  1. werde ableiten
  2. wirst ableiten
  3. wird ableiten
  4. werden ableiten
  5. werdet ableiten
  6. werden ableiten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde ableiten
  2. würdest ableiten
  3. würde ableiten
  4. würden ableiten
  5. würdet ableiten
  6. würden ableiten
Diverses
  1. leit ab!
  2. leitet ab!
  3. leiten Sie ab!
  4. abgeleitet
  5. ableitend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor ableiten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afleiden Abfolgern
deduceren Abfolgern
vermaken Amüsieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afleiden ableiten; entnehmen; folgern; konkludieren; schließen
bezig houden ableiten; ablenken; amüsieren; unterhalten; zerstreuen
deduceren ableiten; entnehmen; folgern; konkludieren; schließen
herleiden ableiten; zurückführen
iemand amuseren ableiten; ablenken; amüsieren; unterhalten; zerstreuen
terugvoeren ableiten; zurückführen
vermaken ableiten; ablenken; amüsieren; unterhalten; zerstreuen hinterlassen; jemandem etwas hinterlassen; nachlassen; vererben; vermachen; zurücklassen

Synoniemen voor "ableiten":


Wiktionary: ableiten


Cross Translation:
FromToVia
ableiten Afleiden deduce — to deduce
ableiten deduceren; afleiden derive — deduce (a conclusion) by reasoning
ableiten afleiden derive — find the derivation of (a word or phrase)
ableiten afleiden derive — create (a compound) from another by means of a reaction
ableiten abstraheren; afleiden; deduceren déduiresoustraire d’une somme à payer telle ou telle fraction qui n’est pas à verser.
ableiten afleiden dériver — Tirer son origine de quelque part
ableiten afleiden dériver — Être issu par dérivation propre ou impropre
ableiten afleiden dériver — Sortir de, être issu de quelque chose
ableiten wegsturen; doen afdwalen; afdraaien; afkeren; pareren détourner — Traductions à trier suivant le sens

Ableiten:

Ableiten [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ableiten (Abführen; Ablassen)
    het spuien; lozen
    • spuien [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lozen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ableiten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lozen Abführen; Ablassen; Ableiten
spuien Abführen; Ablassen; Ableiten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lozen ausscheiden; ausstoßen
spuien Wasser abführen; Wasser ableiten; einleiten; äußern

Verwante vertalingen van ableiten