Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- stärkend:
- stärken:
-
Wiktionary:
- stärkend → analepticum
- stärken → versterken
- stärken → versterken, bezielen, tot leven wekken, bekrachtigen, ondersteunen, onderbouwen
Duits
Uitgebreide vertaling voor stärkend (Duits) in het Nederlands
stärkend:
-
stärkend
hartsterkend-
hartsterkend bijvoeglijk naamwoord
-
-
stärkend (verstärkend)
versterkend-
versterkend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor stärkend:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hartsterkend | stärkend | |
versterkend | stärkend; verstärkend |
Synoniemen voor "stärkend":
Wiktionary: stärkend
stärkend
noun
-
(medisch, nld) versterkend middel
stärkend vorm van stärken:
-
stärken
-
stärken (intensivieren; verstärken; verschärfen)
-
stärken (versteifen; eindicken)
Conjugations for stärken:
Präsens
- stärke
- stärkst
- stärkt
- stärken
- stärkt
- stärken
Imperfekt
- stärkte
- stärktest
- stärkte
- stärkten
- stärktet
- stärkten
Perfekt
- habe gestärkt
- hast gestärkt
- hat gestärkt
- haben gestärkt
- habt gestärkt
- haben gestärkt
1. Konjunktiv [1]
- stärke
- stärkest
- stärke
- stärken
- stärket
- stärken
2. Konjunktiv
- stärkte
- stärktest
- stärkte
- stärkten
- stärktet
- stärkten
Futur 1
- werde stärken
- wirst stärken
- wird stärken
- werden stärken
- werdet stärken
- werden stärken
1. Konjunktiv [2]
- würde stärken
- würdest stärken
- würde stärken
- würden stärken
- würdet stärken
- würden stärken
Diverses
- stärk!
- stärkt!
- stärken Sie!
- gestärkt
- stärkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor stärken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanscherpen | intensivieren; stärken; verschärfen; verstärken | anschärfen; anspitzen |
aansterken | stärken | |
intensiveren | intensivieren; stärken; verschärfen; verstärken | |
stijf maken | eindicken; stärken; versteifen | |
stijven | eindicken; stärken; versteifen | |
toespitsen | intensivieren; stärken; verschärfen; verstärken | |
verhevigen | intensivieren; stärken; verschärfen; verstärken | |
versterken | intensivieren; stärken; verschärfen; verstärken | bekräftigen; verstärken |
Synoniemen voor "stärken":
Wiktionary: stärken
stärken
Cross Translation:
verb
-
sterker maken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stärken | → versterken | ↔ strengthen — to make strong or stronger |
• stärken | → bezielen; tot leven wekken | ↔ strengthen — to animate |
• stärken | → versterken; bekrachtigen; ondersteunen; onderbouwen | ↔ corroborer — (figuré) fortifier. |
Computer vertaling door derden: