Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zahnersatz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zahnersatz (Duits) in het Nederlands

Zahnersatz:

Zahnersatz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zahnersatz (Zahnprothese)
    de tandprothese

Vertaal Matrix voor Zahnersatz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tandprothese Zahnersatz; Zahnprothese

Synoniemen voor "Zahnersatz":


Wiktionary: Zahnersatz


Cross Translation:
FromToVia
Zahnersatz gebit denture — set of teeth, the teeth viewed as a unit
Zahnersatz gebitsprothese denture — artificial replacement of one or more teeth
Zahnersatz kunstgebit denture — complete replacement of all teeth in a mouth
Zahnersatz tandprothese prothèse dentaire — médecine|fr prothèse fixe ou amovible remplaçant les dents absentes.