Duits
Uitgebreide vertaling voor verspeisen (Duits) in het Nederlands
verspeisen:
-
verspeisen (aufessen; essen; speisen; verzehren)
-
verspeisen (aufessen; essen; speisen; verzehren; aufzehren)
-
verspeisen (aufessen; speisen; verzehren; aufzehren)
-
verspeisen (nagen; knabbern; essen; speisen; verzehren; aufessen)
-
verspeisen (aufessen; konsumieren; bunkeren; essen; hinunterschlucken; gebrauchen; speisen; laben; schlucken; zu Abend essen; stopfen; verzehren; verwerten; auffressen; aufzehren; füttern; aufbrauchen; hineinstopfen; hinunterschlingen)
consumeren; vreten; tot zich nemen; bunkeren; nuttigen; naar binnen werken; verorberen; bikken; zitten proppen; schransen; tegoed doen; eten; opeten; schrokken-
tot zich nemen werkwoord (neem mij tot zich, neemt je tot zich, neemt zich tot zich, zich, je, zich tot zich genomen)
-
naar binnen werken werkwoord (werk naar binnen, werkt naar binnen, werkte naar binnen, werkten naar binnen, naar binnen gewerkt)
-
zitten proppen werkwoord
-
verspeisen (hinunterschlucken; nehmen; verschlucken; hereinkriegen; genießen; schlucken; verschlingen; fressen; stopfen; verzehren; einstecken; futtern; schlingen; schwelgen; ätzen; vertilgen; auffressen; aufessen; hineinstopfen; bunkern; hinunterschlingen)
Conjugations for verspeisen:
Präsens
- verspeise
- verspeist
- verspeist
- verspeisen
- verspeist
- verspeisen
Imperfekt
- verspeiste
- verspeistest
- verspeiste
- verspeisten
- verspeistet
- verspeisten
Perfekt
- habe verspeist
- hast verspeist
- hat verspeist
- haben verspeist
- habt verspeist
- haben verspeist
1. Konjunktiv [1]
- verspeise
- verspeisest
- verspeise
- verspeisen
- verspeiset
- verspeisen
2. Konjunktiv
- verspeisete
- verspeisetest
- verspeisete
- verspeiseten
- verspeisetet
- verspeiseten
Futur 1
- werde verspeisen
- wirst verspeisen
- wird verspeisen
- werden verspeisen
- werdet verspeisen
- werden verspeisen
1. Konjunktiv [2]
- würde verspeisen
- würdest verspeisen
- würde verspeisen
- würden verspeisen
- würdet verspeisen
- würden verspeisen
Diverses
- verspeis!
- verspeist!
- verspeisen Sie!
- verspeist
- verspeisend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor verspeisen:
Synoniemen voor "verspeisen":
Wiktionary: verspeisen
verspeisen
verb
-
met genoegen opeten
Computer vertaling door derden: