Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Auseinandersetzung (Duits) in het Nederlands

Auseinandersetzung:

Auseinandersetzung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Auseinandersetzung (Beweisführung; Erörterung; Darlegung)
    het betoog
    • betoog [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Auseinandersetzung (Streitgespräch; Differenz; Diskussion; Meinungsverschiedenheit)
    verenigingsdispuut; het dispuut
  3. die Auseinandersetzung (Diskussion; Gespräch; Streitgespräch; Aussprache; Debatte)
    de discussie; het gesprek
    • discussie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gesprek [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Auseinandersetzung (Meinungsverschiedenheit; Differenz; Streitgespräch; Erörterung; Wortwechsel)
    het meningsverschil; het dispuut; de onenigheid; de woordenwisseling
  5. die Auseinandersetzung (Streit; Konflikt; Krach; )
    het conflict; de onenigheid; de ruzie; de botsing; de twist
    • conflict [het ~] zelfstandig naamwoord
    • onenigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ruzie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • botsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • twist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. die Auseinandersetzung (Argumentation; Beweisführung)
    de argumentatie
  7. die Auseinandersetzung (Streitigkeit; Streit; Konflikt; )
    de ruzie; het geschil; de kwestie; de twist
    • ruzie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • geschil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • twist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. die Auseinandersetzung (Ringen; Kampf; Streit; )
    de kamp; het gevecht; de worsteling; de strijd
    • kamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • worsteling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  9. die Auseinandersetzung (Besitzauseinandersetzung)
    de boedelscheiding
  10. die Auseinandersetzung (Uneinigkeit; Differenz; Zank; )
    de onenigheid; het geschil; de twist
    • onenigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • geschil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • twist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  11. die Auseinandersetzung (Standpunktefeststellung)
    de standpuntbepaling

Vertaal Matrix voor Auseinandersetzung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
argumentatie Argumentation; Auseinandersetzung; Beweisführung
betoog Auseinandersetzung; Beweisführung; Darlegung; Erörterung
boedelscheiding Auseinandersetzung; Besitzauseinandersetzung Eigentumsteilung
botsing Anprall; Auseinandersetzung; Balgerei; Diskussion; Fehde; Gefecht; Kampf; Kollision; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Schlägerei; Spektakel; Stoß; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Wortwechsel; Zank; Zusammenstoß; Zwietracht Kollision; Stoß; Zusammenstoß
conflict Anprall; Auseinandersetzung; Balgerei; Diskussion; Fehde; Gefecht; Kampf; Kollision; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Schlägerei; Spektakel; Stoß; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Wortwechsel; Zank; Zusammenstoß; Zwietracht Konflikt; Uneinigkeit; Zwiedracht; Zwiespalt; Zwiespältigkeit; Zwietracht; Zwieträchte
discussie Auseinandersetzung; Aussprache; Debatte; Diskussion; Gespräch; Streitgespräch Aussprache; Debatte; Diskussion; Erörterung
dispuut Auseinandersetzung; Differenz; Diskussion; Erörterung; Meinungsverschiedenheit; Streitgespräch; Wortwechsel Streitgespräch; Wortstreit
geschil Auseinandersetzung; Differenz; Konflikt; Meinungsverschiedenheit; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Wortwechsel; Zank; Zwietracht Streitgespräch; Wortstreit
gesprek Auseinandersetzung; Aussprache; Debatte; Diskussion; Gespräch; Streitgespräch Aussprache; Dialog; Geplauder; Gespräch; Konversation; Talk; Unerhaltung; Unterhaltung; Unterhaltungen; Unterredung
gevecht Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank Balgerei; Handgemenge; Keilerei; Schlägerei
kamp Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank Bleibe; Duell; Feldlager; Kamp; Quartier; Urlaubskamp; Zweikampf
kwestie Auseinandersetzung; Differenz; Konflikt; Meinungsverschiedenheit; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Wortwechsel; Zwietracht Affäre; Angelegenheit; Aufgabe; Fall; Frage; Problem; Sache; Streitfrage; Vorfall; Vorgang; Zwischenfall
meningsverschil Auseinandersetzung; Differenz; Erörterung; Meinungsverschiedenheit; Streitgespräch; Wortwechsel
onenigheid Anprall; Auseinandersetzung; Balgerei; Differenz; Diskussion; Erörterung; Fehde; Gefecht; Kampf; Kollision; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Schlägerei; Spektakel; Stoß; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Wortwechsel; Zank; Zusammenstoß; Zwietracht Differenz; Streit; Streitigkeit; Uneinigkeit; Unfriede; Zwiedracht; Zwiespalt; Zwiespältigkeit; Zwietracht; Zwieträchte
ruzie Anprall; Auseinandersetzung; Balgerei; Differenz; Diskussion; Fehde; Gefecht; Kampf; Kollision; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Schlägerei; Spektakel; Stoß; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Wortwechsel; Zank; Zusammenstoß; Zwietracht Streitgespräch; Wortstreit
standpuntbepaling Auseinandersetzung; Standpunktefeststellung Stellungnahme
strijd Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank Kampf; Krieg; Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
twist Anprall; Auseinandersetzung; Balgerei; Differenz; Diskussion; Fehde; Gefecht; Kampf; Kollision; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Schlägerei; Spektakel; Stoß; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Wortwechsel; Zank; Zusammenstoß; Zwietracht Schlinge; Streitgespräch; Uneinigkeit; Verdrehung; Verschlingung; Wortstreit; Zwiedracht; Zwiespalt; Zwiespältigkeit; Zwietracht; Zwieträchte
verenigingsdispuut Auseinandersetzung; Differenz; Diskussion; Meinungsverschiedenheit; Streitgespräch
woordenwisseling Auseinandersetzung; Differenz; Erörterung; Meinungsverschiedenheit; Streitgespräch; Wortwechsel Streitgespräch; Wortstreit
worsteling Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
botsing Anprall

Synoniemen voor "Auseinandersetzung":


Wiktionary: Auseinandersetzung

Auseinandersetzung
noun
  1. heftig und kontrovers geführtes Gespräch, mit Worten ausgetragener heftiger Streit
  2. eingehende kritische Beschäftigung (mit etwas)

Cross Translation:
FromToVia
Auseinandersetzung ruzie row — noisy argument

Computer vertaling door derden: