Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Auslage (Duits) in het Nederlands

Auslage:

Auslage [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Auslage
    etalering
  2. die Auslage
    de uitstalling
  3. die Auslage (Vitrine; Schaukasten; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster)
    de vitrine; de uitstalkast; de glazenkast; toonkast
  4. die Auslage (Schaufenster; Schaukasten; Vitrine; )
    de winkelruit

Vertaal Matrix voor Auslage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
etalering Auslage
glazenkast Auslage; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Schaukasten; Vitrine Glasschrank; Porzellanschrank
toonkast Auslage; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Schaukasten; Vitrine
uitstalkast Auslage; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Schaukasten; Vitrine Schaukasten; Vitrine
uitstalling Auslage
vitrine Auslage; Glasschrank; Glasschränke; Schaufenster; Schaukasten; Vitrine
winkelruit Auslage; Fensterladen; Fensterläden; Schaufenster; Schaufensterscheibe; Schaukasten; Vitrine

Synoniemen voor "Auslage":


Wiktionary: Auslage


Cross Translation:
FromToVia
Auslage besteding; vertering; uitgaaf dépense — L’argent qu’on employer à quelque chose que ce pouvoir être.
Auslage exodus; uittocht; besteding; vertering; uitgaaf; afrit; uitgang; uitweg sortieaction de sortir.