Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Wolf:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. wolf:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Wolf (Duits) in het Nederlands

Wolf:

Wolf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Wolf
    de wolf
    • wolf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Wolf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wolf Wolf

Synoniemen voor "Wolf":

  • Lupus; Meister Isegrim; Carnivora; Prädator; Raubtier; Räuber
  • Hautwolf; intertriginöses Ekzem; Intertrigo; Wundsein; Erkrankung; Krankheit; Leiden

Wiktionary: Wolf

Wolf
noun
  1. (umgangssprachlich) Kurzform für Fleischwolf
  2. Säugetier: wildlebendes, dem Schäferhund ähnliches Raubtier

Cross Translation:
FromToVia
Wolf wolf grey wolf — a large grey wolf
Wolf wolf wolf — animal
Wolf wolf loup — Mammifère canidé



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Wolf (Nederlands) in het Duits

wolf:

wolf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de wolf
    der Wolf
    • Wolf [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wolf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Wolf wolf

Verwante woorden van "wolf":


Wiktionary: wolf

wolf
Cross Translation:
FromToVia
wolf Wolf grey wolf — a large grey wolf
wolf Wolf wolf — animal
wolf Wolf loup — Mammifère canidé