Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- leisten:
- Leisten:
-
Wiktionary:
- leisten → presteren
- leisten → nakomen, naleven, uitvoeren, verrichten, vervullen, voltrekken, beveiligen, in veiligheid brengen, veilig stellen, vrijwaren, behoeden, beschermen, beloven, toezeggen, uitloven, verzeggen, borg staan voor, garanderen, sponsoren, waarborgen, betuigen, verzekeren, assureren, bewerkstelligen, realiseren, verwerkelijken, doorvoeren, tot stand brengen, verwezenlijken
- Leisten → leest
- Leisten → lies
Duits
Uitgebreide vertaling voor leisten (Duits) in het Nederlands
leisten:
-
leisten (eine Leistung lieferen; erfüllen; verrichten; handeln; schieben; schütten)
-
leisten (tun; verrichten; betreiben; treiben; ausrichten; erledigen; erfüllen; schaffen; handeln; erreichen; vollziehen; ausüben; vornehmen; schütten)
-
leisten (funktionieren; handeln; machen; schaffen; gehen; tun; erfüllen; treiben; schieben; schütten; verrichten)
Conjugations for leisten:
Präsens
- leiste
- leistst
- leistt
- leisten
- leistt
- leisten
Imperfekt
- leistte
- leisttest
- leistte
- leistten
- leisttet
- leistten
Perfekt
- habe geleistet
- hast geleistet
- hat geleistet
- haben geleistet
- habt geleistet
- haben geleistet
1. Konjunktiv [1]
- leiste
- leistest
- leiste
- leisten
- leistet
- leisten
2. Konjunktiv
- leistte
- leisttest
- leistte
- leistten
- leisttet
- leistten
Futur 1
- werde leisten
- wirst leisten
- wird leisten
- werden leisten
- werdet leisten
- werden leisten
1. Konjunktiv [2]
- würde leisten
- würdest leisten
- würde leisten
- würden leisten
- würdet leisten
- würden leisten
Diverses
- leist!
- leistt!
- leisten Sie!
- geleistet
- leistend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor leisten:
Synoniemen voor "leisten":
Wiktionary: leisten
leisten
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• leisten | → nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken | ↔ accomplir — achever entièrement. |
• leisten | → beveiligen; in veiligheid brengen; veilig stellen; vrijwaren; behoeden; beschermen; beloven; toezeggen; uitloven; verzeggen; nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken; borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen; betuigen; verzekeren; assureren | ↔ assurer — rendre stable. |
• leisten | → bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; uitvoeren; nakomen; naleven; verrichten; vervullen; voltrekken; doorvoeren; tot stand brengen; verwezenlijken | ↔ réaliser — construire |
Leisten:
Vertaal Matrix voor Leisten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
leest | Leisten |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van leisten
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor leisten (Nederlands) in het Duits
leisten: (*Woord en zin splitter gebruikt)
Computer vertaling door derden: