Duits
Uitgebreide vertaling voor ficken (Duits) in het Nederlands
ficken:
-
ficken (miteinander schlafen; bumsen; vögeln)
-
ficken (bumsen; vögeln)
-
ficken (miteinander schlafen; bumsen; Geschlechtsverkehr haben; sich lieben; Liebe machen)
Vertaal Matrix voor ficken:
Synoniemen voor "ficken":
Wiktionary: ficken
ficken
Cross Translation:
verb
ficken
-
vulgär, transitiv, intransitiv: den Geschlechtsakt vollziehen, koitieren
- ficken → neuken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ficken | → neuken; naaien | ↔ fuck — to have sexual intercourse-obscene or vulgar |
• ficken | → neuken | ↔ screw — to have sexual intercourse with |
• ficken | → vozen; wippen; naaien; copuleren; neuken | ↔ baiser — Avoir des relations sexuelles. |
• ficken | → neuken | ↔ enculer — Posséder charnellement |
Ficken:
Vertaal Matrix voor Ficken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
neuken | Ficken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
neuken | bumsen; ficken; miteinander schlafen; vögeln |