Duits

Uitgebreide vertaling voor Administrator (Duits) in het Nederlands

Administrator:

Administrator [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Administrator (Buchhalter; Buchführer)
    de administrateur; de beheerder; de boekhouder; de intendant; de referendaris
  2. der Administrator (Computeradministrator)
    de beheerder; computerbeheerder
  3. der Administrator (SysAdmin; Systemadministrator)
    de beheerder; de systeembeheerder; sysadmin
  4. der Administrator
  5. der Administrator
    de administrator
  6. der Administrator
    de beheerder

Vertaal Matrix voor Administrator:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
administrateur Administrator; Buchführer; Buchhalter AD-Beamter
administrator Administrator
beheerder Administrator; Buchführer; Buchhalter; Computeradministrator; SysAdmin; Systemadministrator
boekhouder Administrator; Buchführer; Buchhalter Buchhalter
intendant Administrator; Buchführer; Buchhalter Quartiermacher; Quartiermeister
referendaris Administrator; Buchführer; Buchhalter
systeembeheerder Administrator; SysAdmin; Systemadministrator
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Administrator Administrator; Administratorkonto; integriertes Administratorkonto
Administrator-account Administrator; Administratorkonto; integriertes Administratorkonto Administratorkonto
computerbeheerder Administrator; Computeradministrator
ingebouwde administrator Administrator; Administratorkonto; integriertes Administratorkonto
ingebouwde administratoraccount Administrator; Administratorkonto; integriertes Administratorkonto
sysadmin Administrator; SysAdmin; Systemadministrator

Synoniemen voor "Administrator":


Wiktionary: Administrator

Administrator
noun
  1. EDV: Verwalter eines Computersystems oder Computernetzes mit besonderen Rechten und Aufgaben
  2. allgemein: Verwalter, Betreuer
Administrator
noun
  1. een persoon om een bepaald geheel te regelen en te onderhouden of dit beroep

Cross Translation:
FromToVia
Administrator beheerder administrator — one who administers affairs
Administrator administrateur; beheerder; bestuurder; zetbaas administrateur — Personne qui régir les biens, les affaires d’une société, d’un grand établissement, d'un site internet etc.
Administrator administrateur; beheerder; bestuurder; zetbaas; directeur directeur — Personne qui dirige un établissement, un service
Administrator administrateur; beheerder; bestuurder; zetbaas gérant — Celui, celle qui gérer, qui administrer pour le compte d’autrui.
Administrator administrateur; beheerder; bestuurder; zetbaas régisseur — Celui qui régir, qui gérer par commission et à la charge de rendre compte.



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Administrator (Nederlands) in het Duits

administrator:

administrator [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de administrator
    der Administrator

Vertaal Matrix voor administrator:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Administrator administrator Administrator; administrateur; beheerder; boekhouder; computerbeheerder; intendant; referendaris; sysadmin; systeembeheerder
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Administrator Administrator; Administrator-account; ingebouwde administrator; ingebouwde administratoraccount

Administrator: