Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
stabil:
- stabiel; stevig; solide; sterk; robuust; ferm; stevig gebouwd; flink; fiks; betrouwbaar; deugdelijk; degelijk; stationair; massief; niet hol
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor stabil (Duits) in het Nederlands
stabil:
-
stabil (dauerhaft; solide; stark; robust)
-
stabil (solide; kräftig; forsch; robust; kraftvoll; derb; gediegen; eisern)
-
stabil (rechtschaffen; zuverlässig; gründlich; solide; dauerhaft; tauglich; gediegen; tüchtig; solid; handfest; fest; kräftig; robust; effektiv)
betrouwbaar; deugdelijk; degelijk-
betrouwbaar bijvoeglijk naamwoord
-
deugdelijk bijvoeglijk naamwoord
-
degelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
stabil (stationär; gleichbleibend)
stationair-
stationair bijvoeglijk naamwoord
-
-
stabil (solide; zuverlässig; fest; gediegen; robust; dauerhaft; kräftig; tauglich; handfest)
-
stabil (robust; massiv; schwer; hart; stark; kräftig; stramm; forsch; stämmig; klotzig)
Vertaal Matrix voor stabil:
Synoniemen voor "stabil":
Computer vertaling door derden:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stabil (Nederlands) in het Duits
stabil: (*Woord en zin splitter gebruikt)
Computer vertaling door derden: