Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ankauf:
  2. Ankauf:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ankauf (Duits) in het Nederlands

ankauf:

ankauf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der ankauf
    de acquisitie; de aankoop; de aanschaf; de boodschap; de aanwinst; aangekochte; de koop
    • acquisitie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aankoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aanschaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • boodschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanwinst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aangekochte [znw.] zelfstandig naamwoord
    • koop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ankauf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangekochte ankauf
aankoop ankauf Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf
aanschaf ankauf Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf
aanwinst ankauf Ansteigen; Ansteigung; Anwachsen; Zunahme; Zuwachs
acquisitie ankauf Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf
boodschap ankauf Ansprache; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Bericht; Botschaft; Erwähnung; Meldung; Mitteilung; Verlautbarung; Verzeichnung
koop ankauf Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf

Ankauf:

Ankauf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ankauf (Kauf; Erwerb)
    de inkoop
    • inkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Ankauf (Abnahme; Akquisition; Kauf; )
    de acquisitie; het kopen; de aankoop; de verwerving; de verkrijging; de aanschaf; de afname; de koop
    • acquisitie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kopen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aankoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • verwerving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • verkrijging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanschaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afname [de ~] zelfstandig naamwoord
    • koop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ankauf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankoop Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf Kauf; ankauf
aanschaf Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf ankauf
acquisitie Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf ankauf
afname Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf Abnahme; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken; Verminderung; Verringerung; weniger werden
inkoop Ankauf; Erwerb; Kauf
koop Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf ankauf
kopen Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf
verkrijging Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf
verwerving Abnahme; Akquisition; Ankauf; Aquisition; Erwerb; Erwerbung; Kauf
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kopen ankaufen; einkaufen; erstehen; erwerben; kaufen; sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen

Wiktionary: Ankauf

Ankauf
noun
  1. der Erwerb von Wertstücken