Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Anzahlung

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Anzahlung

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Anzahlung:
- aanbetaling; vooruitbetaling
Wiktionary:
- Anzahlung → aanbetaling
- Anzahlung → vooruitbetaling, voorschot, aanbetaling

Duits

Uitgebreide vertaling voor Anzahlung (Duits) in het Nederlands

Anzahlung:

Anzahlung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Anzahlung
de aanbetaling
- aanbetaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Anzahlung (Vorausbezahlung; Vorauszahlung)
de vooruitbetaling
- vooruitbetaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Anzahlung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanbetaling	Anzahlung
vooruitbetaling	Anzahlung; Vorausbezahlung; Vorauszahlung	Anzahlen; Vorauszahlung

Synoniemen voor "Anzahlung":

Abschlagzahlung; Deposit; Frankierung; Pränumeration; Vorausbezahlung; Vorauszahlung; Vorkasse; Vorleistung; Vorschuss

Wiktionary: Anzahlung

Anzahlung

noun

Zahlung des ersten Teiles eines Gesamtbetrages
- Anzahlung → aanbetaling

Anzahlung

noun

een eerste betaling bij het kopen van iets op afbetaling of in termijnen
- aanbetaling → Anzahlung

Cross Translation:

From	To	Via
• Anzahlung	→ vooruitbetaling; voorschot	↔ advance — amount of money
• Anzahlung	→ aanbetaling	↔ deposit — money given as an initial payment
• Anzahlung	→ aanbetaling	↔ down payment — payment representing a fraction of the price
• Anzahlung	→ aanbetaling; voorschot	↔ acompte — Somme d’argent versée dès la signature d’un contrat, et enlevant toute possibilité de dédit