Arbeitnehmer: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Arbeitnehmer:
- werknemer; arbeidskracht; werkkracht; employé; geëmployeerde; werknemer in loondienst
Wiktionary:
- Arbeitnehmer → bediende, medewerker, werknemer, arbeider, arbeidskracht

Duits

Uitgebreide vertaling voor Arbeitnehmer (Duits) in het Nederlands

der Arbeitnehmer (Arbeitskraft)
de werknemer; de arbeidskracht; de werkkracht
- werknemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- arbeidskracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- werkkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
der Arbeitnehmer (Angestellte)
de employé
- employé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Arbeitnehmer (Angestellte)
de geëmployeerde
- geëmployeerde [de ~] zelfstandig naamwoord
der Arbeitnehmer
werknemer in loondienst
- werknemer in loondienst

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbeidskracht	Arbeitnehmer; Arbeitskraft	Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Betriebsangehörige; Geschäftigkeit; Leistungsfähigkeit; Mitarbeiter; Mitarbeiterin; Produktivität; Tatkraft; Tätigkeit; Vermögen
employé	Angestellte; Arbeitnehmer	Bediente
geëmployeerde	Angestellte; Arbeitnehmer
werkkracht	Arbeitnehmer; Arbeitskraft	Arbeiter; Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Betriebsangehörige; Geschäftigkeit; Leistungsfähigkeit; Mitarbeiter; Mitarbeiterin; Produktivität; Tatkraft; Tätigkeit; Vermögen
werknemer	Arbeitnehmer; Arbeitskraft	Angestellter; Betriebsangehörige; Mitarbeiter; Mitarbeiterin
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
werknemer in loondienst	Arbeitnehmer

Cross Translation:

From	To	Via
• Arbeitnehmer	→ bediende; medewerker; werknemer	↔ employee — individual who provides labor to a company or another person
• Arbeitnehmer	→ arbeider; arbeidskracht	↔ worker — person