Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausschweifung (Duits) in het Nederlands

Ausschweifung:

Ausschweifung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ausschweifung (Übermäßigkeit; Auswuchs; Ausschreitung)
    het exces; de buitensporigheid; de uitspatting; de uitwas; de buitenissigheid

Vertaal Matrix voor Ausschweifung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buitenissigheid Ausschreitung; Ausschweifung; Auswuchs; Übermäßigkeit Exentrizität
buitensporigheid Ausschreitung; Ausschweifung; Auswuchs; Übermäßigkeit Auswuchs; Liederlichkeit; Lockerheit; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überschuß
exces Ausschreitung; Ausschweifung; Auswuchs; Übermäßigkeit Auswuchs; Rest; Restbestand; Reste; Surplus; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überrest; Überschuß
uitspatting Ausschreitung; Ausschweifung; Auswuchs; Übermäßigkeit Liederlichkeit; Lockerheit; Zornausbruch
uitwas Ausschreitung; Ausschweifung; Auswuchs; Übermäßigkeit

Synoniemen voor "Ausschweifung":

  • Ausschweifungen; zügelloses Leben

Wiktionary: Ausschweifung


Cross Translation:
FromToVia
Ausschweifung zedeloosheid; losbandigheid debauchery — debauchery
Ausschweifung overvloed; weelderigheid; buitensporigheid; exces; overdaad; uitspatting; uitwas excès — Ce qui est en trop.
Ausschweifung drinkgelag; orgie; zwelgerij; zwelgpartij orgie — antiq|fr fête de Bacchus. Dans ce sens il s’emploie surtout au pluriel, comme bacchanales.