Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ausstoß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausstoß (Duits) in het Nederlands

Ausstoß:

Ausstoß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ausstoß (Kündigung; Entlassung; Ausstoßung)
    de uitstoot; ontslaan van werknemers; het ontslag
  2. der Ausstoß (Emmision)
    de emissie; de uitstoot
    • emissie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • uitstoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Ausstoß (Ausgang/Ausgabe)
    de uitvoer
    • uitvoer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ausstoß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
emissie Ausstoß; Emmision
ontslaan van werknemers Ausstoß; Ausstoßung; Entlassung; Kündigung
ontslag Ausstoß; Ausstoßung; Entlassung; Kündigung Entlassung
uitstoot Ausstoß; Ausstoßung; Emmision; Entlassung; Kündigung Ausschließung; Ausschluß; Ausstoßung
uitvoer Ausgang/Ausgabe; Ausstoß Ausfuhr; Export

Synoniemen voor "Ausstoß":


Wiktionary: Ausstoß


Cross Translation:
FromToVia
Ausstoß emissie; uitstoot emission — something that is emitted