Austritt: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Austritt:
- uittreding
Wiktionary:
- Austritt → exodus, uittocht, besteding, vertering, uitgaaf, afrit, uitgang, uitweg

Duits

Uitgebreide vertaling voor Austritt (Duits) in het Nederlands

der Austritt (Kündigung; Ausscheidung)
de uittreding
- uittreding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uittreding	Ausscheidung; Austritt; Kündigung

Abberufung; Ablösung; Absetzung; Demission; Enthebung; Entlassung; Kündigung; Vertragsaufhebung; Vertragsauflösung

Cross Translation:

From	To	Via
• Austritt	→ exodus; uittocht; besteding; vertering; uitgaaf; afrit; uitgang; uitweg	↔ sortie — action de sortir.