Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Babysitter

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Babysitter

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Babysitter:
- kinderoppas; oppas; babyoppas; babysitter; oppassers
Wiktionary:
- Babysitter → baby-sitter, babysitter, kinderopvang
- Babysitter → babyoppas, kinderoppas, oppas, wiegewacht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

babysitter:
- Babysitter; Betreuer
Wiktionary:
- babysitter → Babysitter

Duits

Uitgebreide vertaling voor Babysitter (Duits) in het Nederlands

Babysitter:

Babysitter [der ~] zelfstandig naamwoord

der Babysitter (Betreuer)
de kinderoppas; de oppas; babyoppas; de babysitter
- kinderoppas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- oppas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- babyoppas [znw.] zelfstandig naamwoord
- babysitter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Babysitter (Aufpasser)
de oppassers
- oppassers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Babysitter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
babyoppas	Babysitter; Betreuer
babysitter	Babysitter; Betreuer
kinderoppas	Babysitter; Betreuer	Kinderbetreuung
oppas	Babysitter; Betreuer
oppassers	Aufpasser; Babysitter

Wiktionary: Babysitter

Babysitter

noun

Person, die Säuglinge und Kleinkinder in Abwesenheit ihrer Eltern meist gegen Bezahlung hütet
- Babysitter → baby-sitter; babysitter

Babysitter

noun

verzorging van kinderen gedurende de afwezigheid van de ouders
- kinderopvang → Babysitter

Cross Translation:

From	To	Via
• Babysitter	→ babyoppas; kinderoppas; oppas; wiegewacht	↔ baby-sitter — Garde de bébé ou d’enfant

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Babysitter (Nederlands) in het Duits

babysitter:

babysitter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de babysitter (kinderoppas; oppas; babyoppas)
der Babysitter; der Betreuer
- Babysitter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Betreuer [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor babysitter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Babysitter	babyoppas; babysitter; kinderoppas; oppas	oppassers
Betreuer	babyoppas; babysitter; kinderoppas; oppas	dierverzorger; verzorger

Verwante woorden van "babysitter":

babysitters

Wiktionary: babysitter

babysitter

noun

Person, die Säuglinge und Kleinkinder in Abwesenheit ihrer Eltern meist gegen Bezahlung hütet
- Babysitter → baby-sitter; babysitter