Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Blümchen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Blümchen (Duits) in het Nederlands

Blümchen:

Blümchen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Blümchen (Strauß; Blume; Blumenstück; Bukett)
    bos bloemen; het bloemetje
  2. Blümchen
    het bloempje
    • bloempje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. Blümchen (Blumenstrauß; Bukett; Blumenstück; Blume; Strauß)
    de boeket; de tuil; het bloemstuk; het bloemetje; de ruiker
    • boeket [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tuil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bloemstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bloemetje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ruiker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Blümchen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloemetje Blume; Blumenstrauß; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Strauß
bloempje Blümchen
bloemstuk Blume; Blumenstrauß; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Strauß
boeket Blume; Blumenstrauß; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Strauß Busch; Duft; Strauß
bos bloemen Blume; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Strauß Busch; Duft; Strauß
ruiker Blume; Blumenstrauß; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Strauß
tuil Blume; Blumenstrauß; Blumenstück; Blümchen; Bukett; Strauß

Wiktionary: Blümchen

Blümchen
noun
  1. kleine Blume