Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Chirurg

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Chirurg

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Chirurg:
- chirurg; heelkundige
Wiktionary:
- Chirurg → chirurg
- Chirurg → chirurg

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

chirurg:
- Chirurg; Chirurgin
Wiktionary:
- chirurg → Chirurg
- chirurg → Chirurg, Chirurgin

Duits

Uitgebreide vertaling voor Chirurg (Duits) in het Nederlands

Chirurg:

Chirurg [der ~] zelfstandig naamwoord

der Chirurg (Chirurgin)
de chirurg; de heelkundige
- chirurg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- heelkundige [de ~] zelfstandig naamwoord
der Chirurg
de chirurg
- chirurg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Chirurg:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chirurg	Chirurg; Chirurgin
heelkundige	Chirurg; Chirurgin

Wiktionary: Chirurg

Chirurg

noun

specialist
- chirurg → Chirurg

Cross Translation:

From	To	Via
• Chirurg	→ chirurg	↔ surgeon — doctor who performs surgery

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Chirurg (Nederlands) in het Duits

Chirurg vorm van chirurg:

chirurg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de chirurg (heelkundige)
der Chirurg; die Chirurgin
- Chirurg [der ~] zelfstandig naamwoord
- Chirurgin [die ~] zelfstandig naamwoord
de chirurg
der Chirurg
- Chirurg [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chirurg:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Chirurg	chirurg; heelkundige
Chirurgin	chirurg; heelkundige	chirurge; vrouwelijke heelkundige

Verwante woorden van "chirurg":

chirurgen

Verwante definities voor "chirurg":

hij opereert mensen¹
- een chirurg haalde mijn blindedarm eruit¹

Wiktionary: chirurg

chirurg

noun

specialist
- chirurg → Chirurg

Cross Translation:

From	To	Via
• chirurg	→ Chirurg; Chirurgin	↔ surgeon — doctor who performs surgery

¹Muiswerk Woordenboek