Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Eiche:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Eiche (Duits) in het Nederlands

Eiche:

Eiche [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Eiche
    de eikenboom
    de eik
    – boom waaraan eikels groeien en blad met golvende rand 1
    • eik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • er staat een oude eik in het dorp1
  2. die Eiche
    de eikenboom
  3. die Eiche (Eichenholz)
    de eiken; het eikenhout
    • eiken [de ~] zelfstandig naamwoord
    • eikenhout [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Eiche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eik Eiche
eiken Eiche; Eichenholz
eikenboom Eiche
eikenhout Eiche; Eichenholz

Synoniemen voor "Eiche":


Wiktionary: Eiche

Eiche
noun
  1. kPl.: Holzart von [1]
    • Eicheeik
  2. Laubbaum der Gattung Quercus
    • Eicheeik

Cross Translation:
FromToVia
Eiche eik; eikenboom oak — tree or shrub of the genus Quercus
Eiche eikenhout; eik oak — wood
Eiche eik; eikenboom chêne — Arbre