Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Erkältung

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Erkältung

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Erkaltung:
- verkoeling; afkoeling
Erkältung:
- verkoudheid; koutje
Wiktionary:
- Erkältung → verkoudheid, kou
- Erkältung → catarre, verkoudheid

Duits

Uitgebreide vertaling voor Erkältung (Duits) in het Nederlands

Erkaltung:

Erkaltung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Erkaltung (Abkühlung)
de verkoeling; de afkoeling
- verkoeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afkoeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Erkaltung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afkoeling	Abkühlung; Erkaltung
verkoeling	Abkühlung; Erkaltung

Erkältung:

Erkältung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Erkältung (Schnupfen)
de verkoudheid
- verkoudheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Erkältung (Schnupfen)
het koutje
- koutje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Erkältung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
koutje	Erkältung; Schnupfen
verkoudheid	Erkältung; Schnupfen

Synoniemen voor "Erkältung":

grippaler Infekt; Husten; Schnupfen; Verkühlung; Erkrankung; Krankheit; Leiden

Wiktionary: Erkältung

Erkältung

noun

Erkrankung, Infektion der Atemwege (z.B. Husten, Schnupfen, Heiserkeit, Katarrh)
- Erkältung → verkoudheid

Erkältung

noun

een virusinfectie aan keel of neus
- kou; verkoudheid → Erkältung; Schnupfen

Cross Translation:

From	To	Via
• Erkältung	→ catarre; verkoudheid	↔ rhume — Écoulement causé par l’irritation ou l’inflammation de...