Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Führerschein

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Führerschein

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Führerschein:
- rijbewijs
Wiktionary:
- Führerschein → rijbewijs
- Führerschein → rijvaardigheidsbewijs, rijbewijs

Duits

Uitgebreide vertaling voor Führerschein (Duits) in het Nederlands

Führerschein:

Führerschein [der ~] zelfstandig naamwoord

der Führerschein (Fahrerlaubnis)
het rijbewijs
- rijbewijs [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Führerschein:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rijbewijs	Fahrerlaubnis; Führerschein

Synoniemen voor "Führerschein":

Fahrausweis; Fahrerlaubnis; Führerausweis; Lappen; Lenkberechtigung; Lenkerberechtigung; Pappe; Ausweis; Berechtigung; Berechtigungsnachweis; Bescheinigung; Legitimation

Wiktionary: Führerschein

Führerschein

noun

Dokument der amtlichen Erlaubnis, ein Kraftfahrzeug fahren zu dürfen
- Führerschein → rijbewijs

Führerschein

noun

een officieel document waarmee de bezitter bevoegd is om een motorvoertuig te besturen
- rijbewijs → Führerschein

Cross Translation:

From	To	Via
• Führerschein	→ rijvaardigheidsbewijs; rijbewijs	↔ driver's license — documenting permitting this person to drive