Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Fachwerk

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Fachwerk

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Fachwerk:
- vakwerk; vakwerkconstructie; vakmanschap; vakarbeid
Wiktionary:
- Fachwerk → geraamte

Duits

Uitgebreide vertaling voor Fachwerk (Duits) in het Nederlands

Fachwerk:

Fachwerk [das ~] zelfstandig naamwoord

Fachwerk (Fachwerkkonstruktion)
het vakwerk
- vakwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
Fachwerk
de vakwerkconstructie
- vakwerkconstructie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
Fachwerk (Fachmannschaft; fachmännische Können; Handwerk; Facharbeit)
het vakmanschap; het vakwerk; vakarbeid
- vakmanschap [het ~] zelfstandig naamwoord
- vakwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
- vakarbeid [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fachwerk:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vakarbeid	Facharbeit; Fachmannschaft; Fachwerk; Handwerk; fachmännische Können
vakmanschap	Facharbeit; Fachmannschaft; Fachwerk; Handwerk; fachmännische Können
vakwerk	Facharbeit; Fachmannschaft; Fachwerk; Fachwerkkonstruktion; Handwerk; fachmännische Können
vakwerkconstructie	Fachwerk

Synoniemen voor "Fachwerk":

Gefach; Holzgerüst; Hölzernes Gefüge; Ständerfachwerk; architektonischer Stil; Bauweise

Wiktionary: Fachwerk

Cross Translation:

From	To	Via
• Fachwerk	→ geraamte	↔ framework — the arrangement of support beams that represent a buildings general shape and size

Computer vertaling door derden: