Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Gastgeber

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Gastgeber

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Gastgeber:
- gastheer
Wiktionary:
- Gastgeber → gastgever, gastvrouw, gastheer

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gastgeber (Duits) in het Nederlands

Gastgeber:

Gastgeber [der ~] zelfstandig naamwoord

der Gastgeber
de gastheer
- gastheer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gastgeber:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gastheer	Gastgeber

Synoniemen voor "Gastgeber":

Hausherr; Wirt; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary: Gastgeber

Cross Translation:

From	To	Via
• Gastgeber	→ gastgever; gastvrouw; gastheer	↔ host — person who receives or entertains a guest