Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Hausboot

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Hausboot

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Hausboot:
- Wiktionary:
  Hausboot → ark, woonschip

Duits

Uitgebreide vertaling voor Hausboot (Duits) in het Nederlands

Hausboot: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Haus: huis; perceel; bouwwerk; gebouw; pand; honk; gebied; terrein; kavel; bouwterrein; blok; vastgoed; onroerende zaken; onroerende goederen; speelgoedblok; complex
Boot: sloepje
Hau: klap; harde slag

Spelling Suggesties voor: Hausboot

Hausarzt; Hausrat; Haushalt; Hausgast; Hausblatt; Hauswart; Hauswirt; haustest; haustet; haust

Wiktionary: Hausboot

Hausboot

noun

een vaartuig om in te wonen
- ark → Hausboot; Wohnschiff
schip dat speciaal gebouwd en uitgerust is om in te wonen en niet zozeer om mee te varen
- woonschip → Hausboot

Computer vertaling door derden:

Nederlands

Suggesties voor Hausboot in het Nederlands

Spelling Suggesties voor: Hausboot

Hanenpoot; hazenpoot; hazelnoot; hanenpoot

Computer vertaling door derden: