Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Kacke

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Kacke

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Kacke:
  2. kacken:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kacke (Duits) in het Nederlands

Kacke:

Kacke [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kacke (Pup; Schmutz; Kot; )
    de poep; de schijt; de stront; de drek; de kak
    • poep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schijt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stront [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • drek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. die Kacke (Fäkalien; Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Kot)
    de feces; de beer; de fecaliën; de excrementen; de uitscheiding; de uitwerpselen

Vertaal Matrix voor Kacke:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beer Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot Bär; Eber; Raubtier; Teddybär; großer Mann
drek Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz Abfall; Dreck; Kot; Mist; Müll; Schmutz
excrementen Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot
fecaliën Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot
feces Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot
kak Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz
poep Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz
schijt Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz
stront Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz
uitscheiding Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot
uitwerpselen Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot

Synoniemen voor "Kacke":


Wiktionary: Kacke

Cross Translation:
FromToVia
• Kacke → poep ↔ crap — excrement
• Kacke → poep ↔ poo — faecal matter
• Kacke → poep; stront; kak; schijt ↔ shit — solid excretory product evacuated from the bowel

Kacke!:


Synoniemen voor "Kacke!":

  • Mist!; Scheibenhonig; Scheibenkleister; Scheiße!; Verdammt nochmal!

kacken:

kacken werkwoord (kacke, kackst, kackt, kackte, kacktet, gekackt)

  1. kacken (scheißen)
    kakken
    • kakken werkwoord (kak, kakt, kakte, kakten, gekakt)

Conjugations for kacken:

Präsens
  1. kacke
  2. kackst
  3. kackt
  4. kacken
  5. kackt
  6. kacken
Imperfekt
  1. kackte
  2. kacktest
  3. kackte
  4. kackten
  5. kacktet
  6. kackten
Perfekt
  1. habe gekackt
  2. hast gekackt
  3. hat gekackt
  4. haben gekackt
  5. habt gekackt
  6. haben gekackt
1. Konjunktiv [1]
  1. kacke
  2. kackest
  3. kacke
  4. kacken
  5. kacket
  6. kacken
2. Konjunktiv
  1. kackte
  2. kacktest
  3. kackte
  4. kackten
  5. kacktet
  6. kackten
Futur 1
  1. werde kacken
  2. wirst kacken
  3. wird kacken
  4. werden kacken
  5. werdet kacken
  6. werden kacken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kacken
  2. würdest kacken
  3. würde kacken
  4. würden kacken
  5. würdet kacken
  6. würden kacken
Diverses
  1. kacke!
  2. kackt!
  3. kacken Sie!
  5. gekackt
  6. kackend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kacken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kakken kacken; scheißen

Synoniemen voor "kacken":

  • abkoten; abstuhlen; defäkieren; den Darm entleeren; Häufchen machen; Kot ausscheiden; koten; scheißen; stuhlen; wursten; ausscheiden




Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0422 seconde
Page rendered in 1.0 seconds