Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Kasse

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Kasse

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Kasse:
- kassa; kas; holte; nis; kasregister
Wiktionary:
- Kasse → kas, bank
- Kasse → kassa

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kasse (Duits) in het Nederlands

Kasse:

Kasse [die ~] zelfstandig naamwoord

die Kasse
de kassa; de kas
- kassa [de ~] zelfstandig naamwoord
- kas [de ~] zelfstandig naamwoord
die Kasse
de kassa
- kassa [de ~] zelfstandig naamwoord
die Kasse (Höhle im mauer; Höhlung; Höhle; Hohlräume; Gewächshäuser)
de holte; de nis
- holte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- nis [de ~] zelfstandig naamwoord
die Kasse (Kassenregister)
het kasregister
- kasregister [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kasse:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
holte	Gewächshäuser; Hohlräume; Höhle; Höhle im mauer; Höhlung; Kasse	Aushöhlung; Mauernische; Nische; Spalte
kas	Kasse
kasregister	Kasse; Kassenregister
kassa	Kasse
nis	Gewächshäuser; Hohlräume; Höhle; Höhle im mauer; Höhlung; Kasse	Aushöhlung; Mauernische; Nische; Spalte

Synoniemen voor "Kasse":

Geldkasse; Geldkassette; Geldkasten; Geldschublade; Kassa; Ladenkasse
Fiskus; Staatsetat; Staatsfinanzen; Staatshaushalt; Staatskasse; Staatssäckel; öffentliche Hand

Wiktionary: Kasse

Kasse

noun

eine öffentliche Einrichtung (Amt)
- Kasse → kas
ein Institut
- Kasse → bank; kas
vorhandene Geldmittel
- Kasse → kas
ein Schalter zur Abwicklung von Zahlungsvorgängen
- Kasse → kas
ein abschließbarer Behälter zur Aufbewahrung von Geld (Geldscheine, Münzen)
- Kasse → kas

Cross Translation:

From	To	Via
• Kasse	→ kassa	↔ cash desk — place with a cash register
• Kasse	→ kassa	↔ till — cash register

Verwante vertalingen van Kasse

knapp bei Kasse sein