Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Kloster

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Kloster

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Kloster:
- klooster; nonnenklooster; kloostergebouw
Wiktionary:
- Kloster → klooster
- Kloster → abdijkerk, klooster, nonnenklooster, vrouwenklooster, stift, zusterhuis, mannenklooster

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kloster (Duits) in het Nederlands

Kloster:

Kloster [das ~] zelfstandig naamwoord

Kloster (Nonnenkloster)
het klooster; het nonnenklooster
- klooster [het ~] zelfstandig naamwoord
- nonnenklooster [het ~] zelfstandig naamwoord
Kloster (Klostergebäude)
het klooster; kloostergebouw
- klooster [het ~] zelfstandig naamwoord
- kloostergebouw [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kloster:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
klooster	Kloster; Klostergebäude; Nonnenkloster
kloostergebouw	Kloster; Klostergebäude
nonnenklooster	Kloster; Nonnenkloster

Synoniemen voor "Kloster":

Anstalt; Einrichtung; Institution

Wiktionary: Kloster

Kloster

noun

Religion: Gebäude und eventuell weitere Bauwerke, in denen Menschen (meist Mönche oder Nonnen) in einer auf die Ausübung ihres Glaubens konzentrierten Lebensweise abgeschieden zusammenleben
- Kloster → klooster

Kloster

noun

een kloostergemeenschap
- klooster → Kloster
een gebouw waarin een klooster gevestigd is
- klooster → Kloster

Cross Translation:

From	To	Via
• Kloster	→ abdijkerk	↔ abbey — church of a monastery
• Kloster	→ klooster	↔ cloister — place devoted to religious seclusion
• Kloster	→ klooster	↔ monastery — place of residence for members of a religious community
• Kloster	→ klooster; nonnenklooster; vrouwenklooster; stift; zusterhuis; mannenklooster	↔ couvent — maison dans laquelle des religieux ou des religieuses vivre en commun.

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Kloster (Nederlands) in het Duits

Kloster: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

klos: Rolle; Spindel; Spule; Klöppel; Garnrolle; kleine Spule
ter: zum; zur; bei; nächst; via
klossen: poltern; lärmen; stampfen; aufwinden; Trampeln; Getrampel; Stampfen