Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Lese (Duits) in het Nederlands

Lese:

Lese [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Lese (Pflücken; Einsammlung; Ernte; )
    de oogst; de wijnoogst; de druivenoogst; de pluk
    • oogst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wijnoogst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • druivenoogst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pluk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. die Lese (Ernte; Ertrag; Erträge; Weinlese; Pflücken)
    de oogst; de pluk; de wijnoogst
    • oogst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pluk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wijnoogst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. die Lese (Ertrag; Gewinnung; Ernte; Hervorbringung; Erträge)
    de oogst; opbrengst van een gewas
  4. die Lese (Ertrag; Ernte; Pflücken; )
    de oogst; opbrengst van gewas; de pluk; de wijnoogst

Vertaal Matrix voor Lese:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
druivenoogst Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Lese; Pflücken; Traubenlese; Weinlese
oogst Büschel; Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Gewinnung; Hervorbringung; Lese; Pflücken; Traubenlese; Weinlese; Wisch Erlös; Ernte; Ertrag
opbrengst van een gewas Ernte; Ertrag; Erträge; Gewinnung; Hervorbringung; Lese
opbrengst van gewas Büschel; Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Lese; Pflücken; Weinlese; Wisch
pluk Büschel; Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Lese; Pflücken; Traubenlese; Weinlese; Wisch
wijnoogst Büschel; Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Lese; Pflücken; Traubenlese; Weinlese; Wisch

Synoniemen voor "Lese":


Wiktionary: Lese


Cross Translation:
FromToVia
Lese oogst; opbrengst moissonrécolte des blés et autres céréales.
Lese oogst; opbrengst; pluk récolte — Traductions à trier suivant le sens

lesen:

lesen werkwoord (lese, liest, las, last, gelesen)

  1. lesen
    lezen
    • lezen werkwoord (lees, leest, las, lazen, gelezen)
  2. lesen (studieren; erforschen; erproben; nachforschen)
    bestuderen
    • bestuderen werkwoord (bestudeer, bestudeert, bestudeerde, bestudeerden, bestudeerd)
  3. lesen (einholen; pflücken; einsammeln; ernten; auflesen)
    verzamelen; oogsten; plukken
    • verzamelen werkwoord (verzamel, verzamelt, verzamelde, verzamelden, verzameld)
    • oogsten werkwoord (oogst, oogstte, oogstten, geoogst)
    • plukken werkwoord (pluk, plukt, plukte, plukten, geplukt)
  4. lesen (zusammen lesen; durchlesen)

Conjugations for lesen:

Präsens
  1. lese
  2. liest
  3. liest
  4. lesen
  5. lest
  6. lesen
Imperfekt
  1. las
  2. last
  3. las
  4. lasen
  5. last
  6. lasen
Perfekt
  1. habe gelesen
  2. hast gelesen
  3. hat gelesen
  4. haben gelesen
  5. habt gelesen
  6. haben gelesen
1. Konjunktiv [1]
  1. lese
  2. lesest
  3. lese
  4. lesen
  5. leset
  6. lesen
2. Konjunktiv
  1. läse
  2. läsest
  3. läse
  4. läsen
  5. läset
  6. läsen
Futur 1
  1. werde lesen
  2. wirst lesen
  3. wird lesen
  4. werden lesen
  5. werdet lesen
  6. werden lesen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde lesen
  2. würdest lesen
  3. würde lesen
  4. würden lesen
  5. würdet lesen
  6. würden lesen
Diverses
  1. les!
  2. lest!
  3. lesen Sie!
  4. gelesen
  5. lesend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor lesen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lezen Ablesen; Lektüre; Lesen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestuderen erforschen; erproben; lesen; nachforschen; studieren
bijeen lezen durchlesen; lesen; zusammen lesen
lezen lesen
oogsten auflesen; einholen; einsammeln; ernten; lesen; pflücken ernten
plukken auflesen; einholen; einsammeln; ernten; lesen; pflücken ernten; pflücken
verzamelen auflesen; einholen; einsammeln; ernten; lesen; pflücken ansammeln; bündeln; einsammeln; häufen; sammeln; scharen; versammeln; zusammenkommen; zusammensuchen; zusammentragen

Synoniemen voor "lesen":


Wiktionary: lesen

lesen
  1. (transitiv): Schriftzeichen, Worte und Texte (mithilfe der Augen) wahrnehmen sowie (im Gehirn) verarbeiten und verstehen
  2. (transitiv), Landwirtschaft: Dinge auswählen, um sie danach aufzusammeln und zusammenzutragen
lesen
verb
  1. zien en interpreteren van tekst

Cross Translation:
FromToVia
lesen lezen read — look at and interpret letters or other information
lesen lezen lireinterpréter des informations écrites sous forme de mots ou de dessins sur un support.