Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Mentor

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Mentor

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Mentor:
- Wiktionary:
  Mentor → leidsman
- Synoniemen voor "Mentor":
  Berater; Ratgeber; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

mentor:
- Förderer; Doktorvater
Wiktionary:
- mentor → Ratgeber

Duits

Uitgebreide vertaling voor Mentor (Duits) in het Nederlands

Mentor: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Menü: menu; menukaart; spijskaart
Tor: doelpunt; goal; treffer; poort; toegangspoort; gek; idioot; dwaas; imbeciel; onnozelaar; dommerik; achterlijke; onbenul; doeltrap; simpele ziel; onnozele kerel; zot; malloot; pias; mallerd; zottin; nar; hofnar; waanzinnige; krankzinnige; geesteszieke; dolleman; grote deur

Mentor:

Synoniemen voor "Mentor":

Berater; Ratgeber; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary: Mentor

Cross Translation:

From	To	Via
• Mentor	→ leidsman	↔ mentor — A wise and trusted counselor or teacher

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Mentor (Nederlands) in het Duits

mentor:

mentor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de mentor (begeleider)
der Förderer; der Doktorvater
- Förderer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Doktorvater [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mentor:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Doktorvater	begeleider; mentor	bevorderaar; promotor
Förderer	begeleider; mentor	beschermheer; bevorderaar; mecenas; promotor

Verwante woorden van "mentor":

mentoren, mentors

Wiktionary: mentor

Cross Translation:

From	To	Via
• mentor	→ Ratgeber	↔ conseilleur — Celui, celle qui donner des conseils hors de propos.