Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Mieter

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Mieter

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Mieter:
- huurder; bewoner van huurwoning; inwoner; bewoner; huisbewoner
Wiktionary:
- Mieter → pachter, bewoner, huurder

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

Mieter:
Het woord Mieter is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van nederlands naar duits.

Duits

Uitgebreide vertaling voor Mieter (Duits) in het Nederlands

Mieter:

Mieter [der ~] zelfstandig naamwoord

der Mieter
de huurder; bewoner van huurwoning
- huurder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bewoner van huurwoning [znw.] zelfstandig naamwoord
der Mieter (Einwohner; Mitbewohner; Zimmerbewohner)
de inwoner; de huisbewoner
- inwoner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- huisbewoner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
de bewoner
– wie in een gebied of een huis woont ¹
- bewoner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  - de bewoners van deze flat voeren actie¹

Vertaal Matrix voor Mieter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bewoner	Einwohner; Mieter; Mitbewohner; Zimmerbewohner	Bewohner; Einwohner
bewoner van huurwoning	Mieter
huisbewoner	Einwohner; Mieter; Mitbewohner; Zimmerbewohner
huurder	Mieter
inwoner	Einwohner; Mieter; Mitbewohner; Zimmerbewohner	Bewohner; Einwohner

Synoniemen voor "Mieter":

Bestandnehmer; Pächter

Wiktionary: Mieter

Cross Translation:

From	To	Via
• Mieter	→ pachter	↔ tenant — one who pays a fee in return for the use of land, etc.
• Mieter	→ bewoner; huurder	↔ tenant — occupant

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Mieter (Nederlands) in het Duits

Mieter: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

mie: Fadennudeln; Glasnudeln
ter: zum; zur; bei; nächst; via

¹Muiswerk Woordenboek