Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Murmel:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. murmelen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Murmel (Duits) in het Nederlands

Murmel:

Murmel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Murmel (Kugel)
    de stuiter; de knikker
    • stuiter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knikker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Murmel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knikker Kugel; Murmel
stuiter Kugel; Murmel

Synoniemen voor "Murmel":

  • Glaskugel; Klicker; Marmel; Schusser

Wiktionary: Murmel

Murmel
noun
  1. kleine Kugel zum Spielen

Cross Translation:
FromToVia
Murmel knikker marble — spherical ball
Murmel knikker bille — Petites boules qui servent à des jeux d’enfants (1)



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Murmel (Nederlands) in het Duits

murmelen:

murmelen werkwoord (murmel, murmelt, murmelde, murmelden, gemurmeld)

  1. murmelen (mompelen; murmeren)
    brabbeln
    • brabbeln werkwoord (brabbele, brabbelst, brabbelt, brabbelte, brabbeltet, gebrabbelt)

Conjugations for murmelen:

o.t.t.
  1. murmel
  2. murmelt
  3. murmelt
  4. murmelen
  5. murmelen
  6. murmelen
o.v.t.
  1. murmelde
  2. murmelde
  3. murmelde
  4. murmelden
  5. murmelden
  6. murmelden
v.t.t.
  1. heb gemurmeld
  2. hebt gemurmeld
  3. heeft gemurmeld
  4. hebben gemurmeld
  5. hebben gemurmeld
  6. hebben gemurmeld
v.v.t.
  1. had gemurmeld
  2. had gemurmeld
  3. had gemurmeld
  4. hadden gemurmeld
  5. hadden gemurmeld
  6. hadden gemurmeld
o.t.t.t.
  1. zal murmelen
  2. zult murmelen
  3. zal murmelen
  4. zullen murmelen
  5. zullen murmelen
  6. zullen murmelen
o.v.t.t.
  1. zou murmelen
  2. zou murmelen
  3. zou murmelen
  4. zouden murmelen
  5. zouden murmelen
  6. zouden murmelen
diversen
  1. murmel!
  2. murmelt!
  3. gemurmeld
  4. murmelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor murmelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brabbeln mompelen; murmelen; murmeren bazelen; kletspraat verkopen; lallen; lullen; mompelen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; prevelen; slissen; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen

Wiktionary: murmelen


Cross Translation:
FromToVia
murmelen Brabbeln; Murmeln babble — inarticulate speech
murmelen murmeln; murren murmurer — Traductions à trier suivant le sens