Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Nuß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nuss (Duits) in het Nederlands

Nuß:

Nuß [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Nuß (Fruchtkern; Kern; Stein)
    binnenste van een vrucht; de pit

Vertaal Matrix voor Nuß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenste van een vrucht Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein
pit Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein Docht; Dochte; Elan; Kern; Kerzendocht; Schwung


Wiktionary: Nuss

Nuss
  1. umgangssprachlich: essbarer Same mit harter Schale
Nuss
noun
  1. (plantkunde) een harde boomvrucht

Cross Translation:
FromToVia
Nuss noot nut — hard-shelled fruit
Nuss teelbal; bal nut — slang: testicle
Nuss okkernoot; walnoot noix — (botanique) fruit sec produire par le noyer. C’est une drupe composée d’une écale non consommable, le brou et d’un noyau qui, une fois lignifié, en constitue la coque.

Verwante vertalingen van Nuss