Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Onkel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Onkel (Duits) in het Nederlands

Onkel:

Onkel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Onkel
    de oom
    • oom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Onkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oom Onkel

Synoniemen voor "Onkel":

  • Oheim; Ohm

Wiktionary: Onkel

Onkel
noun
  1. 2. oder höheren Grades: Sohn von Großtante oder Großonkel irgendeinen Grades
    • Onkeloom
  2. 1. Grades: Bruder von Mutter oder Vater
    • Onkeloom
Onkel
noun
  1. broer of zwager van iemands vader of moeder

Cross Translation:
FromToVia
Onkel nonkel; oom maternal uncle — brother of one's mother
Onkel oom; nonkel paternal uncle — brother of one's father
Onkel oom; nonkel uncle — brother (or brother-in-law) of someone’s parent
Onkel oom; nonkel; ome oncle — fami|fr frère ou beau-frère du père ou de la mère.