Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Paneel

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Paneel

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Paneel:
- paneel
Wiktionary:
- Paneel → beschot, dashboard, instrumentenbord, paneel, wagenschot, banner

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

paneel:
- Paneel; Abdeckung
Wiktionary:
- paneel → Pult, Paneel

Duits

Uitgebreide vertaling voor Paneel (Duits) in het Nederlands

Paneel:

Paneel [das ~] zelfstandig naamwoord

Paneel
het paneel
- paneel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Paneel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
paneel	Paneel	Abdeckung

Synoniemen voor "Paneel":

Armaturenbrett; Bedienfeld; Bedienpult; Bedientafel; Bedienung; Einstellfeld; Einstellpult; Einstelltafel; Konsole; Leitfeld; Panel; Schaltfeld; Schaltpult; Schalttafel; Steuerfeld; Steuerpult; Steuertafel; Terminal

Wiktionary: Paneel

Cross Translation:

From	To	Via
• Paneel	→ beschot; dashboard; instrumentenbord; paneel; wagenschot; banner	↔ lambris — arts\|fr revêtement de menuiserie, de marbre, de stuc, etc., sur les murailles d’une salle, d’une chambre, etc.

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Paneel (Nederlands) in het Duits

paneel:

paneel [het ~] zelfstandig naamwoord

het paneel
Paneel
- Paneel [das ~] zelfstandig naamwoord
het paneel
Abdeckung
- Abdeckung

Vertaal Matrix voor paneel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Paneel	paneel
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abdeckung	paneel

Verwante woorden van "paneel":

paneeltje, paneeltjes

Wiktionary: paneel

Cross Translation:

From	To	Via
• paneel	→ Pult	↔ board — device containing electrical switches
• paneel	→ Paneel	↔ lambris — arts\|fr revêtement de menuiserie, de marbre, de stuc, etc., sur les murailles d’une salle, d’une chambre, etc.