Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Panzer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Panzer (Duits) in het Nederlands

Panzer:

Panzer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Panzer (Panzerung)
    het harnas; de bepantsering; het pantser
  2. der Panzer (Panzerung)
    de blende; de blindering
    • blende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • blindering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Panzer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bepantsering Panzer; Panzerung Bewaffnung
blende Panzer; Panzerung
blindering Panzer; Panzerung
harnas Panzer; Panzerung Joch
pantser Panzer; Panzerung

Synoniemen voor "Panzer":


Wiktionary: Panzer

Panzer
noun
  1. gepanzertes (mit einem Panzer[1b] versehenes) militärisches Fahrzeug
  2. harte, dicke, vor Verletzung oder Beschädigung schützende Außenschicht
Panzer
noun
  1. een beschermende laag om dieren of voorwerpen

Cross Translation:
FromToVia
Panzer tank tank — military armoured fighting vehicle