Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Polen:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. Polen:
  2. pol:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Polen (Duits) in het Nederlands

Polen:

Polen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Polen
    de Polen
    • Polen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Polen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Polen Polen

Synoniemen voor "Polen":


Wiktionary: Polen

Polen
noun
  1. Land im Osten Mitteleuropas und östlich von Deutschland

Cross Translation:
FromToVia
Polen Polen Poland — European country

Computer vertaling door derden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Polen (Nederlands) in het Duits

polen:


Verwante woorden van "polen":


Polen:

Polen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de Polen
    Polen
    • Polen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Polen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Polen Polen

Wiktionary: Polen

Polen
noun
  1. Land im Osten Mitteleuropas und östlich von Deutschland

Cross Translation:
FromToVia
Polen Polen Poland — European country

pol:

pol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pol
    Büschel
    • Büschel [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pol:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Büschel pol bosje; bundel; heester; oogst; opbrengst van gewas; pluk; schoof; struik; wijnoogst

Verwante woorden van "pol":

  • pollen, polen, pols

Wiktionary: pol


Cross Translation:
FromToVia
pol Grasbüschel tussock — tuft or clump of grass or verdure

Computer vertaling door derden: