Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Probe

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Probe

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Probe:
  2. proben:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Probe (Duits) in het Nederlands

Probe:

Probe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Probe (Muster; Modell; Exempel; )
    het specimen; het monster; de staal; het staaltje; de proeve; het model; het proefje
    • specimen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • monster [het ~] zelfstandig naamwoord
    • staal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • staaltje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • proeve [de ~] zelfstandig naamwoord
    • model [het ~] zelfstandig naamwoord
    • proefje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Probe (Auditie; Prüfung; Test)
    de proef; de auditie
    • proef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • auditie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. die Probe (Prüfung; Erprobung; Test)
    de beproeving; ernstige toetsing
  4. die Probe (Kostprobe; Vorgeschmack; Demonstration)
    het voorproefje
  5. die Probe
    de proeftijd

Vertaal Matrix voor Probe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auditie Auditie; Probe; Prüfung; Test
beproeving Erprobung; Probe; Prüfung; Test Heimsuchung; Prüfung
ernstige toetsing Erprobung; Probe; Prüfung; Test
model Beispiel; Entwurf; Exempel; Exemplar; Modell; Muster; Probe Entwurf; Entwürfe; Fotomodell; Konzept; Mannequin; Master; Modell; Muster; Prototyp; Skizze; vorläufige Entwurf
monster Beispiel; Entwurf; Exempel; Exemplar; Modell; Muster; Probe Mißgebilde; Mißgestalt; Scheusal; Ungeheuer; Ungetüm; Untier
proef Auditie; Probe; Prüfung; Test Erprobung; Experiment; Prüfung; Test; Versuch
proefje Beispiel; Entwurf; Exempel; Exemplar; Modell; Muster; Probe
proeftijd Probe Probezeit
proeve Beispiel; Entwurf; Exempel; Exemplar; Modell; Muster; Probe
specimen Beispiel; Entwurf; Exempel; Exemplar; Modell; Muster; Probe
staal Beispiel; Entwurf; Exempel; Exemplar; Modell; Muster; Probe Eisenlagern; Stahl
staaltje Beispiel; Entwurf; Exempel; Exemplar; Modell; Muster; Probe
voorproefje Demonstration; Kostprobe; Probe; Vorgeschmack

Synoniemen voor "Probe":


Wiktionary: Probe

Probe
noun
  1. een monster van een stof, een kleine hoeveelheid van iets als proef
Cross Translation:
FromToVia
• Probe → repetitie ↔ rehearsal — practicing of performance to test or improve it
• Probe → monster ↔ sample — part taken for inspection
• Probe → specimen ↔ specimen — sample
• Probe → test; proef ↔ test — challenge, trial
• Probe → beproeving ↔ trial — difficult experience
• Probe → beproeving; toetsing; proef; test; try; experiment; proefneming ↔ essai — test
• Probe → monster; staaltje; proef; proefstuk; specimen; staal ↔ spécimen — modèle ; échantillon.
• Probe → test; proef ↔ test — Test d’essai
• Probe → proef ↔ épreuve — Action d’éprouver, essai, expérience qu’on fait de quelque chose ou à quelqu’un. (Sens général)

proben:

proben werkwoord (probe, probst, probt, probte, probtet, geprobt)

  1. proben (erproben; untersuchen; prüfen; )
    onderzoeken; testen; beproeven; keuren
    • onderzoeken werkwoord (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
    • testen werkwoord (test, testte, testten, getest)
    • beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
    • keuren werkwoord (keur, keurt, keurde, keurden, gekeurd)
  2. proben (üben; repetieren; trainieren; )
    oefenen; repeteren
    • oefenen werkwoord (oefen, oefent, oefende, oefenden, geoefend)
    • repeteren werkwoord (repeteer, repeteert, repeteerde, repeteerden, gerepeteerd)
  3. proben (üben; repetieren; einüben; einstudieren)
    herhalen; oefenen; repeteren
    • herhalen werkwoord (herhaal, herhaalt, herhaalde, herhaalden, herhaald)
    • oefenen werkwoord (oefen, oefent, oefende, oefenden, geoefend)
    • repeteren werkwoord (repeteer, repeteert, repeteerde, repeteerden, gerepeteerd)
  4. proben (instruieren; unterrichten; einweisen; )
    inlichten; voorlichten; onderrichten
    • inlichten werkwoord (licht in, lichtte in, lichtten in, ingelicht)
    • voorlichten werkwoord
    • onderrichten werkwoord (onderricht, onderrichtte, onderrichtten, onderricht)
  5. proben (trainieren; üben; ausbilden; )
    trainen; oefenen; harden; coachen; bekwamen
    • trainen werkwoord (train, traint, trainde, trainden, getraind)
    • oefenen werkwoord (oefen, oefent, oefende, oefenden, geoefend)
    • harden werkwoord (hard, hardt, hardde, hardden, gehard)
    • coachen werkwoord
    • bekwamen werkwoord (bekwaam, bekwaamt, bekwaamde, bekwaamden, bekwaamd)

Conjugations for proben:

Präsens
  1. probe
  2. probst
  3. probt
  4. proben
  5. probt
  6. proben
Imperfekt
  1. probte
  2. probtest
  3. probte
  4. probten
  5. probtet
  6. probten
Perfekt
  1. habe geprobt
  2. hast geprobt
  3. hat geprobt
  4. haben geprobt
  5. habt geprobt
  6. haben geprobt
1. Konjunktiv [1]
  1. probe
  2. probest
  3. probe
  4. proben
  5. probet
  6. proben
2. Konjunktiv
  1. probte
  2. probtest
  3. probte
  4. probten
  5. probtet
  6. probten
Futur 1
  1. werde proben
  2. wirst proben
  3. wird proben
  4. werden proben
  5. werdet proben
  6. werden proben
1. Konjunktiv [2]
  1. würde proben
  2. würdest proben
  3. würde proben
  4. würden proben
  5. würdet proben
  6. würden proben
Diverses
  1. prob!
  2. probt!
  3. proben Sie!
  5. geprobt
  6. probend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor proben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekwamen Lernen; Studieren
harden Abhärten
keuren Untersuchung; ärztliche Untersuchung
testen Examen; Tests
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekwamen ausbilden; bilden; einstudieren; einüben; entwickeln; heranbilden; proben; repetieren; trainieren; üben
beproeven ausprobieren; erproben; inspizieren; kontrollieren; proben; prüfen; testen; untersuchen; überprüfen Auf die Probe stellen; ausprobieren; erproben; experimentieren; forschen; probieren; prüfen; testen
coachen ausbilden; bilden; einstudieren; einüben; entwickeln; heranbilden; proben; repetieren; trainieren; üben
harden ausbilden; bilden; einstudieren; einüben; entwickeln; heranbilden; proben; repetieren; trainieren; üben abhärten; ausgestreckt halten; aushalten; ausharren; durchhalten; ertragen; hartmachen; härten; stählen; tragen; verhärten
herhalen einstudieren; einüben; proben; repetieren; üben Schleife ausführen; aufs neue machen; echoen; einüben; erhallen; erneuern; ertönen; hallen; nachher noch ein wenig plaudern; nachpladdern; nachplappern; nachsagen; nachsprechen; schallen; widerhallen; widerschallen; wiederholen
inlichten anlernen; anweisen; beibringen; belehren; dozieren; einpauken; einprägen; einstudieren; einweisen; einüben; erlernen; erziehen; instruieren; lehren; lernen; proben; unterrichten; unterweisen informieren; mitteilen; verkünden; von etwas in Kenntnis setzen; warnen
keuren ausprobieren; erproben; inspizieren; kontrollieren; proben; prüfen; testen; untersuchen; überprüfen Proben entnehmen; examinieren; inspizieren; kontrollieren; mustern; prüfen; testen
oefenen ausbilden; bilden; einstudieren; einüben; entwickeln; exerzieren; heranbilden; proben; repetieren; sichwiederholen; studieren; trainieren; üben ausbilden; bilden; entwickeln; heranbilden; üben
onderrichten anlernen; anweisen; beibringen; belehren; dozieren; einpauken; einprägen; einstudieren; einweisen; einüben; erlernen; erziehen; instruieren; lehren; lernen; proben; unterrichten; unterweisen anlernen; beibringen; belehren; dozieren; einpauken; einstudieren; einüben; erlernen; erziehen; instruieren; lehren; lernen; unterrichten; unterweisen
onderzoeken ausprobieren; erproben; inspizieren; kontrollieren; proben; prüfen; testen; untersuchen; überprüfen abfühlen; abtasten; ausforschen; befragen; erforschen; erfragen; ergründen; erkunden; erproben; fahnden; forschen; nachforschen; nachgehen; nachspüren; prüfen; spüren; suchen; untersuchen; überprüfen
repeteren einstudieren; einüben; exerzieren; proben; repetieren; sichwiederholen; studieren; trainieren; üben
testen ausprobieren; erproben; inspizieren; kontrollieren; proben; prüfen; testen; untersuchen; überprüfen abhören; ausprobieren; erproben; examinieren; experimentieren; kontrollieren; nachprüfen; nachsehen; prüfen; testen; überprüfen
trainen ausbilden; bilden; einstudieren; einüben; entwickeln; heranbilden; proben; repetieren; trainieren; üben abrichten; ausbilden; bilden; dressieren; entwickeln; heranbilden; üben
voorlichten anlernen; anweisen; beibringen; belehren; dozieren; einpauken; einprägen; einstudieren; einweisen; einüben; erlernen; erziehen; instruieren; lehren; lernen; proben; unterrichten; unterweisen

Synoniemen voor "proben":


Verwante vertalingen van Probe







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0497 seconde
Page rendered in 1.0 seconds