Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Produzent:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Produzent (Duits) in het Nederlands

Produzent:

Produzent [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Produzent (Fabrikant; Hersteller; Darsteller; )
    de fabrikant; de producent; de vervaardiger
  2. der Produzent
    de producenten
  3. der Produzent (Hersteller; Erzeuger)
    de producer; de producent
    • producer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • producent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. der Produzent (Züchter; Gartenbauer; Erzeuger; Anbauer)
    de kweker; de teler
    • kweker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • teler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. der Produzent (Generator; Erzeuger; Hervorbringer)
    de generator

Vertaal Matrix voor Produzent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fabrikant Darsteller; Erzeuger; Fabrikant; Fabrikbesitzer; Hersteller; Hervorbringer; Produzent
generator Erzeuger; Generator; Hervorbringer; Produzent
kweker Anbauer; Erzeuger; Gartenbauer; Produzent; Züchter
producent Darsteller; Erzeuger; Fabrikant; Fabrikbesitzer; Hersteller; Hervorbringer; Produzent
producenten Produzent
producer Erzeuger; Hersteller; Produzent
teler Anbauer; Erzeuger; Gartenbauer; Produzent; Züchter
vervaardiger Darsteller; Erzeuger; Fabrikant; Fabrikbesitzer; Hersteller; Hervorbringer; Produzent

Synoniemen voor "Produzent":


Wiktionary: Produzent


Cross Translation:
FromToVia
Produzent producent; producer producer — in arts